3H Overal Natuurkunde Hfst 1.4

Werktuigen en
 constructies
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Werktuigen en
 constructies

Slide 1 - Slide

Wat weet je nog van vorige les?

Slide 2 - Mind map

M = F * L . F = kracht, L = lengte van de arm
De zwaartekracht op de linker is 400 N en de arm is 2,0 meter.
Wat is zijn krachtmoment?

Slide 3 - Open question

Antwoord
Gegeven: F = 400 N
L = 2,0 M
Gevraagd: M
Oplossing: M = F * L (altijd formule opschrijven!)
M = 400 * 2,0 = 800 Nm (denk aan de eenheid!)

Slide 4 - Slide

Leerdoelen 4.4 Stabiele constructies
- twee oorzaken noemen voor het omvallen van een constructie
- uit een tekening bepalen of een voorwerp zal omvallen
- eenvoudige berekeningen maken met druk, kracht en oppervlakte
- uit een reikwijdstediagram aflezen hoe groot de maximale belasting van een machine is

Slide 5 - Slide

Welke stoel valt om?
A
1
B
2
C
3

Slide 6 - Quiz

Waarom valt stoel 3 om en 1 en 2 niet?

Slide 7 - Slide

Zwaartepunt: middelpunt van de massa (rode punt)
Steunpunt: hoekpunten van grondvlak (groene punt)
Stabiel: zwaartepunt tussen steunpunten
Omvallen: zwaartepunt buiten steunpunten

Slide 8 - Slide

Zwaartepunt verandert als er massa aan een hoogwerker wordt gehangen: belasting
reikwijdtediagram

Slide 9 - Slide

Wegzakken
Andere manier van "omvallen" is wegzakken: ondergrond is niet stevig genoeg. Toren stabiel, grond niet: wegzakken
Zwaartekracht te groot voor
oppervlakte

Slide 10 - Slide

Oplossing: druk verkleinen p = F / A
grootheid: p
eenheid: N/m2
zwaartekracht blijft gelijk, dus maken oppervlakte A groter

Slide 11 - Slide

De zwaartekracht van een persoon in de sneeuw is 650 N. De oppervlakte (A) van zijn schoenen is 0,05 m2.
Wat is de druk van de schoenen in de sneeuw?
p = F / A

Slide 12 - Open question

Antwoord
Gegeven: F = 650 N, 
A = 0,05 m2
Gevraagd: p
Oplossing: p = F / A (altijd formule opschrijven!!)
p = 650 / 0,05 = 13.000 N/m2 (denk aan eenheden!)

Slide 13 - Slide

De persoon trekt nu sneeuwschoenen aan. Zijn zwaartekracht is nog steeds 650 N maar zijn oppervlakte (A) is nu 0,15 m2.
Wat is nu de druk op de sneeuw?

Slide 14 - Open question

Antwoord
Gegeven: F = 650 N
A = 0,15 m2
Gevraagd: p
Oplossing: p = F / A          (formule opschrijven!)
p = 650 / 0,15 = 4.333 N/m2      (eenheid opschrijven!)

Slide 15 - Slide

Nu kun je..
- twee oorzaken noemen voor het omvallen van een constructie
- uit een tekening bepalen of een voorwerp zal omvallen
- eenvoudige berekeningen maken met druk, kracht en oppervlakte
- uit een reikwijdstediagram aflezen hoe groot de maximale belasting van een machine is

Slide 16 - Slide

Opdrachten maken
route 1:        40 t/m 43, 46 t/m 48
route 2:       42 t/m 45, 48 t/m 50
Vragen via Teams 
laatste 5 minuten melden

Slide 17 - Slide