Week 38 - 3H

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Week 38

Natuurkunde en Scheikunde

Paragraaf 1.3

p staat in de formule
voor

p=​A​​F​​

1. druk
2. omtrek
3. kracht
4. oppervlakte

De eenheid van druk is

1. newton per kubieke meter
2. Newton x kubieke centimeter
3. Newton x vierkante meter
4. Newton per vierkante meter

De eenheid van kracht is

1. kilogram
2. newton per kilogram
3. gram
4. newton

De A in de formule
staat voor

p=​A​​F​​

1. inhoud
2. volume
3. oppervlakte
4. lengte

Wat is gelijk aan de eenheid Pascal (Pa)?

1. ​mm​2​​​​N​​
2. ​cm​2​​​​N​​
3. ​A​​N​​
4. ​m​2​​​​N​​

Oefensom 

Stella duwt met haar vinger op een ruit. De kracht op de ruit bedraagt 0,68 N. Deze kracht werkt op een oppervlakte van 1,8 cm². Bereken de druk op de ruit in N/m2.

Antwoord

Planning periode 1

Huiswerk kijken wij volgende week klassikaal na

Planning

• 10' LessonUp en Oefensom in schrift
• 15' terugblik + huiswerk (werkblad - formules omrekenen)
• 10' gasfles
• 20' stuk theorie met oefenopgaven 
• 5' vooruitblik paragraaf 1.4
• 20' maken huiswerk: afronden werkblad + opgaven

Huiswerk = opgaven: 21 t/m 24 + nieuw werkblad (GGFBAE)

Leerdoelen week 37

• Je hebt gewerkt met de GGFBAE aanpak
  
• Je kunt uitrekenen hoeveel een metaal uitzet als de temperatuur stijgt als de stofeigenschap lengtetemp.verandering per graad Celcius gegeven is (verandering in lengte = lengte * stofeigenschap * verandering in temp)
  
• Je kunt het effect van temperatuurstijging op dichtheid uitleggen
  
• Je kent de formule van dichtheid (dichtheid = massa / volume)

vragen om te stellen

- wat is een stof, waaraan herken je deze

- hoe herken je een stof

- wat is het verschil tussen een stof en een mengsel

- hoe groot is een molecuul?

Het molecuulmodel

Hoe pak ik een Natuurkundige vraag aan?

Werk systematisch

Gebruik ALTIJD de volgende 6 stappen

1. Gegeven: Noteer alles wat je weet
2. Gevraagd: Noteer wat je wilt weten
3. Formule: Welke formule heb je nodig? Herschrijven?
4. Berekening: Vul de formule in met getallen
5. Antwoord: Welk getal komt uit je rekenmachine?
6. Eenheid: Welke eenheid staat achter het antwoord?

Leerdoelen Week 38

• Kunnen uitleggen wat druk is en de eenheid uitgedrukt in Pascal (Pa) 
• Je kunt rekenen met 
• Je kunt de volumewet van Gay-Lussac en Boyle toepassen op een berekening.

p=​A​​F​​

Druk

P = Druk in N/m²

F = Kracht in N

A = Oppervlakte in m²

P=​A​​F​​

Druk

Wat is een kracht?

Het gewicht is afhankelijk van je massa (hoeveel kilogram) en de aantrekkingskracht van de planeet.

De aantrekkingskracht wil zeggen hoe hard er aan iedere kilogram wordt getrokken.

Samenpersen

samenpersen = het volume (de ruimte) kleiner maken

de druk wordt dan groter

REGEL:

Als het volume 2x zo klein wordt,

dan wordt de druk 2x zo groot

WET VAN BOYLE

Oefensom

Een baksteen ligt op het strand. De kracht op het zand is 20 N. De druk onder de baksteen bedraagt 0,011 N/cm2.

Bereken de oppervlakte van de onderkant van de baksteen.

antwoord

Gasdruk

• Hoe hoger de temperatuur (T), hog hoger de druk.
  
• Hoe groter het volume (V), hoe lager de druk.

                 = constant
V = volume in m³
P = druk in Pascal -> Pa = N/M²

P⋅V

Wet van Boyle

                 = constant

V = volume in m³

P = druk in Pascal

Voorwaarde; de volgende grootheden veranderen niet:

- T = Temperatuur

P⋅V

Manometer

Luchtdruk meet je met een barometer.

Gasdruk meet je met een manometer

(je meet het VERSCHIL met de gewone luchtdruk van 1 bar).

Oefensom

Een hoeveelheid (ideaal) gas bevindt zich in een luchtdicht afgesloten blik.  In de oorspronkelijke toestand heeft het gas een volume van 40 liter, een druk van 1,0 bar en een temperatuur van 20 ^oC.  Iris zet het blik op het gasfornuis en verwarmt het blik met inhoud.  Na verloop van tijd is de druk van het gas 1,5 bar en het volume 55 liter. Bereken de temperatuur (in ^oC) in deze nieuwe situatie.

Antwoord

Leerdoelen Week 38

• Kunnen uitleggen wat druk is en de eenheid uitgedrukt in Pascal (Pa) 
• Je kunt rekenen met 
• Je kunt de volumewet van Gay-Lussac en Boyle toepassen op een berekening.

p=​A​​F​​

Huiswerk

Maak het nieuwe werkblad (GGFBAE) en opgaven 21 t/m 24 van 1.3