Leren reizen met de OV chipkaart voor leerlingen met een verstandelijke beperking

Leren reizen met de OV chipkaart voor leerlingen met een verstandelijke beperking
1 / 15
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Leren reizen met de OV chipkaart voor leerlingen met een verstandelijke beperking

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van de les weet je hoe je moet reizen met de OV chipkaart en de trein als je een verstandelijke beperking hebt.

Slide 2 - Slide

Introduceer het leerdoel van de les.
Wat weet jij al over reizen met de trein en de OV chipkaart?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Wat is een OV chipkaart?
Een OV chipkaart is een pasje waarmee je kunt reizen met het openbaar vervoer.

Slide 4 - Slide

Leg uit wat een OV chipkaart is en waarvoor het gebruikt wordt.
Hoe werkt de OV chipkaart?
Je houdt de OV chipkaart voor de kaartlezer op het station of in de trein. Het bedrag dat je moet betalen wordt automatisch van je kaart afgeschreven.

Slide 5 - Slide

Leg uit hoe de OV chipkaart werkt en waar je hem gebruikt.
Reizen met de trein
Je kunt met de trein naar verschillende steden en dorpen reizen. Op het station staan borden waarop staat welke trein waarheen gaat.

Slide 6 - Slide

Beschrijf wat reizen met de trein inhoudt en hoe het werkt op het station.
Stappenplan
1. Koop een OV chipkaart. 2. Zet er genoeg geld op. 3. Houd de kaart voor de kaartlezer. 4. Stap in de trein. 5. Stap uit op de juiste bestemming. 6. Houd de kaart weer voor de kaartlezer bij het uitstappen.

Slide 7 - Slide

Geef een stappenplan voor het reizen met de OV chipkaart en de trein.
Hoe vind ik mijn bestemming?
Op de website van de NS kun je een reis plannen. Vul in waar je naartoe wilt en vanaf welk station je vertrekt. Dan krijg je een overzicht van welke treinen je moet nemen.

Slide 8 - Slide

Leg uit hoe je je bestemming kunt vinden en hoe je een reis plant.
Hoe weet ik in welke trein ik moet?
Op het station staan borden waarop staat welke trein waarheen gaat. Ook kun je het aan de conducteur vragen.

Slide 9 - Slide

Leg uit hoe je kunt zien in welke trein je moet stappen.
Wat als ik de trein mis?
Als je de trein mist, kun je de volgende trein nemen. Dit staat ook op de borden aangegeven.

Slide 10 - Slide

Leg uit wat te doen als de trein gemist wordt.
Wat als ik hulp nodig heb?
Als je hulp nodig hebt, kun je het aan de conducteur vragen. Ook zijn er speciale assistentieverleners op het station aanwezig.

Slide 11 - Slide

Leg uit waar leerlingen terecht kunnen als ze hulp nodig hebben.
Oefenen
Oefen het reizen met de OV chipkaart en de trein in de klas. Laat leerlingen een reis plannen en een stappenplan maken.

Slide 12 - Slide

Geef instructies voor een oefening in de klas.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 13 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 14 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 15 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.