3.5 Gevaren van elektriciteit

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Wat gaan we doen vandaag?

• Herhaling H3.4
• Uitleg paragraaf 3.5
• Zelfstandig werken
  
• Afsluiting/Vragen 3.5 

Herhaling H 3.4

             Wat weet jij nog van deze paragraaf?

Leerdoelen

1.  Je kent het verschil tussen laagspanning en netspanning en je weet welke spanningen gevaarlijk zijn voor je.
   
2. Je weet waarvoor een transformator gebruikt wordt.
   
3. Je kunt toelichten wanneer gevaarlijke situaties met elektrische apparaten kunnen ontstaan.
   
4. Je kunt toelichten wat er gebeurt als je een voorwerp aanraakt waar 230 volt op staat als je huid droog/nat is.
   
5. Je weet wat je moet doen bij een ongeluk met elektriciteit.

Opdrachten maken

• Wat: lees paragraaf 3.5  op blz. 163 t/m 165 en maak digitaal opgaven 1t/m 7 in de les
  
• Hoe: helemaal stil! muziek mag in!
  
• Hulp: Docent
  
• Tijd: 20 minuten lang
  
• Huiswerk: opdrachten 1 t/m 7 van paragraaf 3.5
• Klaar?: ga bezig met test jezelf leerdoel A en leerdoel B 

Hoe hoog is de netspanning in Nederland?

1. De netspanning is 230 V
2. De transformator van je mobieltje verlaagt de spanning naar 5 V

1. 1 juist
2. 2 juist
3. 1 en 2 juist
4. 1 en 2 onjuist

Vanaf welke spanning kan dit gevaar voor je eigen opleveren?

1. vanaf > 40 V
2. vanaf 0 - 30 volt (laagspanning)

elektriciteit kan gevaarlijk zijn.
3 gevaren zijn:

1. vuur - brand - geen stroom meer
2. brand - schok - kortsluiting
3. brand - kortsluiting - ontploffing
4. schok - kortsluiting - smelten

Noem mogelijke gevolgen van het werken met elektriciteit