Verpleging en verzorgingMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1
This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Dhr Q krijgt een betablokker vanwege zijn hoge tensie. Hij slikt 1 x per dag atenolol 75 mg. In vooraad zijn pillen van 50 mg.
Hoeveel pillen heeft hij per keer nodig?
Slide 2 - Open question
Mw S gebruikt tabletten Depakine (valproïnezuur) ivm epilepsie. Mw weegt 60 kg. Mw krijgt 20 mg per kg lichaamsgewicht per dag, verdeeld over 2 doses.
Hoeveel mg mag Mw S per dosis krijgen?
Slide 3 - Open question
Dhr W moet 8 mg morfine krijgen. Je beschikt over morfine 1%
Hoeveel ml dien je toe?
Slide 4 - Open question
Dhr el H krijgt vier keer per dag 12 IE insuline. Op de insulinepen staat 100 IE/ml.
Hoeveel ml insuline krijgt dhr per etmaal?
Slide 5 - Open question
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Hoeveel zuurstof zit er in een 40-litercilinder met een druk van 120 atmosfeer?
Slide 17 - Open question
Hoeveel zuurstof zit er in een 10-litercilinder met een druk van 20 atmosfeer?
Slide 18 - Open question
Hoeveel zuurstof zit er in een 40-litercilinder met een druk van 100 atmosfeer?
Slide 19 - Open question
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
De druk in een 10 liter cilinder is 40 atmosfeer. Je moet een patiënt 2 liter/minuut toedienen. Na hoeveel tijd is de cilinder leeg?
Slide 25 - Open question
Je moet een patiënt gedurende 6 uur 2 liter zuurstof per minuut toedienen. Je kunt beschikken over een 10-litercilinder. Op welke stand moet de manometer van de cilinder ten minste staan?