5.3 Burgerrechten en afname van ongelijkheid

5.3 Burgerrechten en afname van ongelijkheid en 
5.4 Veranderende sociale verhoudingen
1 / 29
next
Slide 1: Slide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

5.3 Burgerrechten en afname van ongelijkheid en 
5.4 Veranderende sociale verhoudingen

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
- Herhaling
- Antwoord zoeken op de vraag op sociale ongelijkheid door de tijd is afgenomen.

Slide 2 - Slide

Welk proces heeft invloed sociale ongelijkheid?

Slide 3 - Mind map

Processen die sociale ongelijkheid beïnvloeden

1. Globalisering
2.Informatisering en digalisering
3. Veranderende man-vrouw verhouding
4. Stijging van opleidingsniveau
5. Informatiemaatschappij

Slide 4 - Slide

Is sociale ongelijkheid door de tijd heen afgenomen?

Slide 5 - Slide

Begin 19de eeuw


Willem I is koning en absolute vorst!
Tweekamerstelsel: Eerste- en Tweede Kamer
Eerste Kamer wordt gekozen door de Koning
Daarmee kan de koning hem onwelgevallige 
wetsvoorstellen alsnog laten tegenhouden
Gesloten samenleving
maatschappij waarin de leden nauwelijks of geen kansen hebben om te stijgen op de maatschappelijke ladder

Slide 6 - Slide

Nederland van monarchie naar parlementaire democratie

  • 1830 Belgie in opstand
  • 1839  Willem I erkent  onafhankelijkheid Belgie
  • 1840 besteeg Willem II de troon 
  • 1848 Thorbecke grondlegger van de Nederlandse parlementaire democratie

Slide 7 - Slide


1848

  • Belangrijkste Grondwetswijzing in de Nederlandse geschiedenis: basis voor de huidige grondwet
  • Koning is onschendbaar, ministeriële verantwoordelijkheid
  • Nederland wordt een parlementaire democratie en constitutionele monarchie
  • Invoering censuskiesrecht
  • Klassieke grondrechten worden vastgelegd
  • rechtstreekse verkiezing van Tweede Kamer, gemeenteraden en Provinciale Staten
  • indirecte verkiezing van de Eerste Kamer
  • Tweede Kamer krijgt het recht van amendement en het recht van enquête



    census kiesrecht
    het kiesrecht werd bepaald door de hoogte van de belasting

    Slide 8 - Slide

    Pacificatie van 1917
    1. Algemeen Kiesrecht voor mannen (1917) en vrouwen (1919). 
    2. Actief kiesrecht: mogen stemmen
    3. Passief kiesrecht: mag op jou gestemd worden (ook vrouwen in 1917).
    4. bijzondere scholen
    burgers ongeacht sekse, sociale status of culturele achtergrond kregen dezelfde politieke rechten. Bijzondere scholen kregen vanaf 1917 dezelfde subsidie van de overheid dan openbare scholen.

    Slide 9 - Slide


    Na 1956


    • Vrouwen werden handelingsbekwaam

    • Echtlieden worden gelijkwaardig (1971)
    • Gelijk loon voor mannen en vrouwen (1975)
    • Sociale grondrechten in de grondwet (1983)
    • Algemene Wet Gelijke Behandeling (1994)

    Slide 10 - Slide

    Slide 11 - Video

    Hoe is het nu met de sociale verhoudingen?

    Slide 12 - Slide

    Slide 13 - Slide

    De verzorgingsstaat gaat veranderen
    Verzorgingsstaat: een staat waarin je verzorgd wordt van af je geboorte tot aan je dood

    Slide 14 - Slide

    naar een participatiemaatschappij
    De overheid zorgt voor een sociaal vangnet voor mensen die in de problemen verkeren, maar de mensen moeten ook zeer nadrukkelijk zelf initiatieven ondernemen. 

    Slide 15 - Slide

    In welk jaar schreef Thorbecke de grondwet?
    A
    1748
    B
    1784
    C
    1848
    D
    1884

    Slide 16 - Quiz

    Wie kan gezegd hebben: "Mijn vader had Thorbecke nooit die grondwet moeten laten schrijven"
    A
    Thorbecke
    B
    Willem I
    C
    Willem II
    D
    Willem III

    Slide 17 - Quiz

    Censuskiesrecht betekent dat...
    A
    Je mag stemmen als je genoeg belasting betaalt
    B
    Iedereen mag stemmen
    C
    Je kiest wie er koning wordt
    D
    Als je van adel bent mag je stemmen

    Slide 18 - Quiz

    de pacificatie is de grondwetswijziging uit:
    A
    1815
    B
    1848
    C
    1917
    D
    1983

    Slide 19 - Quiz

    Wie zal er niet tevreden zijn met de Pacificatie van 1917?
    A
    socialisten
    B
    katholieken
    C
    protestanten
    D
    feministen

    Slide 20 - Quiz

    Wat is geen gevolg van de pacificatie van 1917?
    A
    Algemeen Kiesrecht
    B
    Einde Schoolstrijd
    C
    Bijzondere scholen worden betaald door overheid
    D
    Alleen mannen die belasting betalen stemmen

    Slide 21 - Quiz

    Als een overheid zorgt voor woningbouw, onderwijs en gezondheidszorg is dat een ...
    A
    Sociale zekerheid
    B
    Verzorgingsstaat
    C
    Sociaal minimum
    D
    Volksverzekering

    Slide 22 - Quiz

    De EU heeft invloed op onze verzorgingsstaat omdat het een supranationale bevoegdheid heeft
    A
    Grotendeels waar
    B
    Grotendeels onwaar

    Slide 23 - Quiz

    Nederland staat bekend als een zeer uitgebreide verzorgingsstaat. Het Nederlandse systeem is ontstaan aan het eind van de 19e eeuw. Met welke ontwikkeling kan het ontstaan van de verzorgingsstaat in verband worden gebracht?
    A
    de Industriële Revolutie
    B
    De eerste emancipatiegolf
    C
    het ontstaan van politieke partijen
    D
    de financiële en economische crisis

    Slide 24 - Quiz

    Wat is emancipatie?
    A
    Strijd voor gelijke rechten
    B
    Strijd voor een nieuwe grondwet
    C
    Strijd voor bijzonder onderwijs
    D
    Strijd voor algemeen kiesrecht

    Slide 25 - Quiz

    Wat betekent Feminisme
    A
    Emancipatie van de vrouw
    B
    De vrouw komt op de eerste plaats
    C
    Emancipatie van man en vrouw
    D
    De vrouwenbeweging

    Slide 26 - Quiz

    Waar / Niet waar
    Harrie houdt zich aan zijn rol als man.
    Is dat een vorm van emancipatie?
    A
    Waar
    B
    Niet waar

    Slide 27 - Quiz

    Schrijf 2 dingen op die je deze les hebt geleerd en schrijf 1 vraag op van iets wat je nog niet begrepen hebt

    Slide 28 - Open question

    Huiswerk
    Maken samenvatting t/m hfdst 5

    Alle ppt's en begrippenlijst verhouding staan in de classroom
    Let op: HOOFD-en KERNCONCEPTEN letterlijk leren!!!!

    Slide 29 - Slide