de vraag naar producten stijgt harder dan het aanbod.
de kosten van bedrijven stijgen.
de prijzen van ingevoerde grondstoffen stijgen.
hogere belastingen en heffingen
Slide 3 - Slide
Welke gevolgen heeft inflatie?
Inflatie leidt tot geldontwaarding. Het geld wordt minder waard, je kunt dus voor hetzelfde geld minder kopen.
Slide 4 - Slide
Hoe beïnvloeden lonen en prijzen elkaar?
Hogere lonen, wil zeggen hogere kosten voor bedrijven. Bedrijven rekenen deze kosten door aan de klant. Het gevolg is inflatie. Daardoor willen werknemers graag een hoger loon.
Zo ontstaat de loon-prijsspiraal.
Slide 5 - Slide
Wat kan de overheid doen om een loon-prijsspiraal te doorbreken.
De overheid kan de loonbelasting verlagen. Daardoor blijft het brutoloon gelijk (en dus de kosten van de werkgevers), maar stijgt het nettoloon van de werknemer wel.
= Antwoord op vraag 11
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
H1 - hoe ziet dat er op het examen uit?
De komende 15 minuten hebben jullie de tijd om de examenopgave individueel te maken. Daarna gaan we ze bespreken.
Slide 13 - Slide
Hoofdstuk 1
Inkomen en welvaart
Afronden hoofdstuk
1
Slide 14 - Slide
Aan het werk
Ga aan de slag met weet je het nog van hoofdstuk 2 op blz. 41