Zwerfafval: Waar hoort het thuis?

Zwerfafval: Waar hoort het thuis?
1 / 13
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Zwerfafval: Waar hoort het thuis?

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Doel van de les
Aan het einde van de les weet je waar zwerfafval thuis hoort.

Slide 2 - Slide

Introduceer het doel van de les en maak het duidelijk wat de leerlingen aan het einde van de les zullen hebben geleerd.
Wat weet jij al over zwerfafval?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Wat is zwerfafval?
Zwerfafval is afval dat op straat, in de natuur of in het water terechtkomt.

Slide 4 - Slide

Definieer wat zwerfafval is en waar het zich kan bevinden.
Soorten zwerfafval
Voorbeelden van zwerfafval zijn: blikjes, plastic flesjes, snoepwikkels en sigarettenpeuken.

Slide 5 - Slide

Laat verschillende soorten zwerfafval zien en bespreek waarom het belangrijk is om deze niet op straat te gooien.
Waar hoort het thuis?
Zwerfafval hoort thuis in de prullenbak of in de afvalbak.

Slide 6 - Slide

Laat zien waar de prullenbakken staan in de klas en op het schoolplein. Bespreek waarom het belangrijk is om afval in de prullenbak te gooien.
Waarom is het belangrijk?
Zwerfafval is slecht voor de natuur en dieren kunnen er ziek van worden.

Slide 7 - Slide

Beschrijf waarom het belangrijk is om zwerfafval niet op straat te gooien en wat de gevolgen kunnen zijn.
Afval scheiden
Afval scheiden betekent dat je verschillende soorten afval in aparte bakken gooit.

Slide 8 - Slide

Beschrijf waarom het belangrijk is om afval te scheiden en laat zien welke soorten afval er gescheiden kunnen worden.
Hoe kan jij helpen?
Je kan helpen door je eigen afval in de prullenbak te gooien en anderen aan te moedigen hetzelfde te doen.

Slide 9 - Slide

Beschrijf hoe leerlingen kunnen helpen om zwerfafval te verminderen.
Quiz
Test jouw kennis over zwerfafval met de quiz!

Slide 10 - Slide

Maak een quiz met meerkeuzevragen om de kennis van de leerlingen te testen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 12 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 13 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.