Lezen hoofdstuk 4 t/m 6

Weet wat je leest!
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Weet wat je leest!

Slide 1 - Slide

Wat betekent betrouwbaarheid?

Slide 2 - Mind map

Betrouwbaarheid van een tekst
  • Niet alles wat je leest is betrouwbaar.
  • Een betrouwbare tekst heeft controleerbare feiten. 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

FEIT

- Uitspraak over iets wat waar of niet waar is

- Een feit kan je controleren



Voorbeeld van een feit:

De helft van de veertienjarigen in Nederland krijgt €50,00 kleedgeld per maand.

Je kunt controleren of dit waar is door in de krant te kijken of het op internet op te zoeken.

Slide 5 - Slide

MENING (STANDPUNT)

- Wat iemand ergens van vindt

Het is niet controleerbaar

-Je kunt het eens of oneens zijn

Voorbeeld van een mening:

Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen.

Slide 6 - Slide

Een tekst met als titel "Red Bull is goed voor je". Geschreven door de directeur van Red Bull. Betrouwbaar of niet?
A
Betrouwbaar
B
Onbetrouwbaar

Slide 7 - Quiz

Een tekst over een griepepidemie geschreven door een arts. Betrouwbaar of niet?
A
Betrouwbaar
B
Onbetrouwbaar

Slide 8 - Quiz

Een tekst over betalen met een pinpas geschreven in 1999. Betrouwbaar of niet?
A
Betrouwbaar
B
Onbetrouwbaar

Slide 9 - Quiz

Feiten
A
worden door iemand gevoeld
B
zijn waarheden die je kunt controleren

Slide 10 - Quiz

Meningen
A
staan vast
B
kunnen veranderen

Slide 11 - Quiz

Argumenten
A
zijn redenen waarom je iets (niet) vindt/doet
B
woord voor ruzies in het Engels
C
zijn groente die lijken op dikke boontjes

Slide 12 - Quiz

Is de stelling waar?
Je gebruikt argumenten om je mening te verdedigen.
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quiz

Feit of mening:

Rode T-shirts zijn mooier dan blauwe T-shirts.
A
feit
B
mening

Slide 14 - Quiz

Feit of mening:

Lippenstift werd al gebruikt in het oude Egypte.
A
feit
B
mening

Slide 15 - Quiz


Feit, mening
of argument?


A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 16 - Quiz


Wat vind je in deze tekst?
A
mening
B
mening en argument
C
feit en mening
D
feit, mening en argument

Slide 17 - Quiz

Waar moet je NIET op letten als je wil weten of een tekst betrouwbaar is?
A
de deskundigheid van de schrijver
B
het doel van de tekst
C
de bron
D
de leeftijd van de schrijver

Slide 18 - Quiz

Betrouwbaar
Niet betrouwbaar
reclame van de Efteling
artikel in de Quest
foto op Instagram
instructie
programma van politieke partij
een tekst uit 2010 over de nieuwste computergadgets 
een tekst uit 2021 over de nieuwste computergadgets
 resultaten van een onderzoek

Slide 19 - Drag question

breed publiek
kleiner publiek
een persoon of een klein groepje
een mail aan de leraar wiskunde
een artikel in de krant
Een flyer over een bootcamp voor alle tweedejaars
een verjaardagskaart
Alle bejaarden van Nederland
 alle paardenliefhebbers
een uitnodiging aan een groepje van vier vriendinnen om te gaan high tea'en 
het weerbericht
alle fans van Max Verstappen

Slide 20 - Drag question