3H - 108 - Gemengde opdrachten

Zoek je plek
Pak je
spullen
Lees in je leesboek
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with text slides.

Items in this lesson

Zoek je plek
Pak je
spullen
Lees in je leesboek

Slide 1 - Slide

Lezen
timer
5:00

Slide 2 - Slide

Deze les
  • Opdrachten over druk nakijken.
  • Huiswerkopdrachten nakijken.
  • Laatste tips voor het leren.

Slide 3 - Slide

Planning






Woensdag 27 september: Toets hoofdstuk 1
Vandaag
- Opdrachten druk nakijken
- Oefentoets uit boek afmaken en nakijken
Wo 20 sept
Schriftelijke Oefentoets
Vr   22 sept
Schriftelijke Oefentoets nakijken

Slide 4 - Slide

Voorbeeld 1
Fahima gaat een
vogelhuisje timmeren. Ze hamert met een kracht van 185 N op de kop van de spijker. De kop van de spijker heeft een oppervlakte van 0,008 m2.  
a) Bereken de druk die Fahima op de spijker uitoefent. 
b) Op welke twee manieren kan Fahima de druk op de spijker vergroten?


a)
  • Gegevens: F = 185 N
                             A = 0,008 m2
  • Gevraagd  : de druk, p
  • Formule: p  =  F / A
  • Berekening:
       p = 185 / 0,008 = 1,48 N/m2
  • Antwoord: p = 1,48 N/m2
                             p = 1,48 Pa

Slide 5 - Slide

Voorbeeld 1
Fahima gaat een
vogelhuisje timmeren. Ze hamert met een kracht van 185 N op de kop van de spijker. De kop van de spijker heeft een oppervlakte van 0,008 m2.  
a) Bereken de druk die Fahima op de spijker uitoefent. 
b) Op welke twee manieren kan Fahima de druk op de spijker vergroten?


b)
  • 1: Ze kan meer kracht gebruiken tijdens het timmeren.
  • 2: Ze kan spijkers gebruiken met een kleinere kop.

Slide 6 - Slide

Voorbeeld 2
Leila gaat het ijs op een dichtgevroren
sloot testen. Ze weegt 60 kg. Eerst gaat
Leila op haar schoenen op het ijs staan.

a) Bereken de druk onder haar voeten.
(Elke schoenzool heeft een oppervlakte van 175cm2)

Het ijs blijft heel en ze besluit te gaan schaatsen.
b) Leg uit of de druk onder haar voeten groter of kleiner is als ze schaatsen aan heeft in plaats van schoenen.
a)
  • Gegevens: m = 60 kg
                             A = 2 x 175 = 350 cm2
  • Gevraagd  : de druk, p
  • Formules: Fz = m x g
                            p  =  F / A
  • Berekening:
       Fz = 60 x 9,81 = 588,6 N
       p = 588,6 / 350 = 1,68 N/cm2
  • Antwoord: p = 1,68 N/cm2

Slide 7 - Slide

Voorbeeld 2
Leila gaat het ijs op een dichtgevroren
sloot testen. Ze weegt 60 kg. Eerst gaat
Leila op haar schoenen op het ijs staan.

a) Bereken de druk onder haar voeten.
(Elke schoenzool heeft een oppervlakte van 175cm2)

Het ijs blijft heel en ze besluit te gaan schaatsen.
b) Leg uit of de druk onder haar voeten groter of kleiner is als ze schaatsen aan heeft in plaats van schoenen.
b)
  • Schoenen verdelen de zwaartekracht over een groter oppervlakte dan de smalle ijzers onder schaatsen.
    De druk onder haar schaatsen zal daarom veel hoger zijn dan onder haar schoenen.

Slide 8 - Slide

  • 1: onjuist
  • 2: juist
  • 3: juist
  • 4: onjuist (maar we hebben het hier niet over gehad)

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide



Antwoord opdracht 7:
  • Gegeven: m = 55 kg, A = 2 x 200 cm2
  • Gevraagd: kracht die op de grond uitoefent, Fz
  • Formule: Fz = m x g
  • Berekening: Fz = 55 x 9,81 = 539,55
  • Antwoord: Fz = 539,55 N

Slide 12 - Slide



Antwoord opdracht 8 en 9 :
  • Gegeven: m = 55 kg            A = 400 cm= 0,04 m2            Fz = 539,55 N
  • Gevraagd: kracht die per m2 uitoefent,
  • Formule: p = F / A
  • Berekening: p = 539,55 / 0,04 = 1348,875 N
  • Antwoord: p = 1348,88 N

Slide 13 - Slide

Wat is belangrijk en wat niet?

Slide 14 - Slide

Aan de slag
Oefen verder met:
Uit 1.1: Opdracht 4 en 6
Uit 1.2: Opdracht 15, 19, 20
Uit 1.3: Opdracht 30
Uit 1.4: Opdracht 51 en 52
timer
10:00
  • Je werkt in stilte.
  • Lukt een opdracht niet? Sla die dan over.
  • Als de timer voorbij is bespreken we het werkblad.

Slide 15 - Slide