This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Stage
Slide 1 - Slide
Waar ga je stagelopen?
Slide 2 - Mind map
Van 1-10, hoeveel zin heb je in jouw stage? 1 = Helemaal niet 10 = Héél veeel!
Slide 3 - Mind map
Twee weken stage vind ik ...
A
Te kort
B
Precies goed
C
Te lang
Slide 4 - Quiz
Welke werkzaamheden denk je te gaan doen bij je stage bedrijf?
Slide 5 - Mind map
Hoe kom je aan je stage bedrijf?
A
via familie
B
zelf gezocht
C
via school
D
hebben mij gevraagd
Slide 6 - Quiz
Heb je een bijbaantje? Waar?
Slide 7 - Open question
Zou deze stageplek iets zijn waar je later zelf ook wilt werken?
A
Ja
B
Nee
C
Misschien
D
Geen idee nog
Slide 8 - Quiz
Welke bedrijfskleding heb je nodig?
Slide 9 - Mind map
IK weet hoe laat ik op mijn stage moet zijn
A
ja
B
nee
Slide 10 - Quiz
In mijn pauze zit ik met mijn mobiel in mijn hand
A
ja
B
nee
C
die heb ik heel de dag al vast
D
ik kijk naar wat de andere mensen doen
Slide 11 - Quiz
Als ik ziek ben, of niet kan stagelopen, meld ik mij afwezig
A
op school
B
bij niemand blijf gewoon thuis
C
bij stage bedrijf
D
bij school en stagebedrijf
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Video
Weet je al wie jouw begeleider is?
A
Ja
B
Nee
Slide 14 - Quiz
Hoe heet jouw begeleider?
Slide 15 - Mind map
Als ik een probleem heb ...
A
Blijf ik thuis
B
Bel ik mijn mentor
C
Vraag ik mijn begeleider
D
Doe ik helemaal niets
Slide 16 - Quiz
Als ik even niet weet wat ik moet doen ...
A
doe ik helemaal niks
B
ga ik zelf op zoek naar klusjes/taken
C
ga ik naar huis
D
vraag ik mijn begeleider
Slide 17 - Quiz
Als er iets fout gaat in mijn werk ...
A
vertel ik dit aan mijn begeleider
B
houd ik mijn mond
C
bel ik mijn mentor
D
ga ik naar huis
Slide 18 - Quiz
Fouten maken doetiedereen
maar niet iedereen is er eerlijk over.
Slide 19 - Slide
Als ik mijn stageplek toch niet leuk vind ...
A
zoek ik een andere plek
B
blijf ik thuis
C
bespreek ik dit met mijn begeleider
D
ga ik gewoon door met wat er verwacht wordt
Slide 20 - Quiz
Mijn telefoon ...
A
hou ik de hele dag bij me
B
heb ik de hele dag in mijn hand
C
blijft in mijn tas
D
heb ik nodig voor mijn stage
Slide 21 - Quiz
Mijn oortjes/koptelefoon ...
A
heb ik de hele dag in
B
op één oor muziek
C
heb ik niet nodig
D
gebruik ik alleen met toestemming
Slide 22 - Quiz
Mijn fotologboek ...
A
maak ik op eerste dag
B
vul ik aan het einde van de week in
C
vul ik iedere dag in
D
vul ik niet in
Slide 23 - Quiz
Het eindgesprek
A
heb ik niet nodig
B
ik bedenk zelf wel wat
C
neem ik serieus
D
bereid ik goed voor
Slide 24 - Quiz
Ik wil graag dat mijn visitekaartje
A
positief is!
B
vergeten wordt.
C
hoe slechter, hoe beter.
D
geen indruk maakt.
Slide 25 - Quiz
Vragen? Situaties? Problemen? Voorbeelden? Tips?
Slide 26 - Mind map
Open / gesloten vragen
Wat zou het beste zijn?
Waar krijg je een geschikt antwoord op denk je?
Slide 27 - Slide
Open vragen
Meer info!
Slide 28 - Slide
5 vragen
Bedenk 5 vragen die je wilt stellen aan je stagebieder.
Deze gaan over het werkveld of over de stage
Slide 29 - Slide
Let's check
Is dit een goede vraag?
Welke opleiding heb ik nodig om dit werk te kunnen doen?
Slide 30 - Slide
Let's check
Is dit een goede vraag?
Hoe laat moet je 's ochtends weg van huis?
Slide 31 - Slide
Let's check
Is dit een goede vraag?
Hoe lang ben je onderweg?
Slide 32 - Slide
Goede vragen
Geven je meer info over het werk
Opleiding/vaardigheden/team/zelfstandig/etc.
Slide 33 - Slide
Open vragen beginnen met: wie, wat, wanneer, waar, en ook hoe, hoe vaak, etc. Open vragen nodigen uit om je verhaal te vertellen en leveren veel informatie op.