What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Onregelmatige werkwoorden; vouloir - pouvoir + aller - faire - avoir - être
Onregelmatige werkwoorden
In deze LessonUp leren we 2 nieuwe werkwoorden
1 / 24
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
24 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Onregelmatige werkwoorden
In deze LessonUp leren we 2 nieuwe werkwoorden
Slide 1 - Slide
Planning
1. Mini uitleg vouloir & pouvoir
2. LessonUp over de werkwoorden
3. Opdrachten maken in je boek
Slide 2 - Slide
vouloir en pouvoir
Leerdoelen:
ik kan
vouloir en pouvoir
vervoegen
ik weet wat
vouloir en pouvoir
betekenen
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
'vouloir' betekent...
Slide 6 - Open question
'pouvoir' kan twee vertalingen hebben in het Nederlands; welke?
Slide 7 - Open question
Hierna volgt een video met de vervoeging van
vouloir
en
pouvoir
.
De
vervoeging
staan in je boek met een aantal
voorbeelden
- erg handig dus als je de werkwoorden zelf moet gaan gebruiken!
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Video
In je werkboek vind je het overzicht terug bij
Planète 7 leçon 5
p. 22 - 25
Slide 10 - Slide
je veux
A
ik wil
B
ik kan
C
jij wil
D
jij kan
Slide 11 - Quiz
nous pouvons
A
wij willen
B
wij kunnen
C
wij mogen
D
wij hebben
Slide 12 - Quiz
zij wil
A
elle peut
B
elle veut
C
elle peux
D
elle veux
Slide 13 - Quiz
u kan
A
nous voulons
B
nous pouvons
C
vous voulez
D
vous pouvez
Slide 14 - Quiz
hij kan
Slide 15 - Open question
jullie willen
Slide 16 - Open question
zij mogen
Slide 17 - Open question
vertaal: Mag ik televisie kijken?
A
Je veux regarder la télé?
B
Je peux regarder la télé?
C
Je veux la télé regarder?
D
Je peux al télé regarder?
Slide 18 - Quiz
Let op!
Na 'vouloir' komt dus meestal nog een volledig werkwoord.
Dit werkwoord staat onmiddellijk na de vervoeging van vouloir.
Je veux
manger
une glace.
Ik wil
een ijsje
eten.
Slide 19 - Slide
vertaal: zij wil in het zwembad zwemmen
A
elles veulent nager dans la piscine.
B
elle veut nager dans la piscine.
C
ils veulent nager dans la piscine.
D
il veut nager dans la piscine.
Slide 20 - Quiz
Let op!
Na 'pouvoir' komt dus meestal nog een volledig werkwoord.
Dit werkwoord staat onmiddellijk na de vervoeging van pouvoir.
Je peux
acheter
une glace.
Ik mag
een ijsje
kopen
.
Slide 21 - Slide
zij willen
A
ils voulent
B
ils veulent
Slide 22 - Quiz
jij kan
Slide 23 - Open question
ik heb de werkwoorden vouloir en pouvoir onder de knie
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 24 - Poll
More lessons like this
Onregelmatige werkwoorden; vouloir - pouvoir + aller - faire - avoir - être
March 2022
- Lesson with
25 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Onregelmatige werkwoorden; vouloir - pouvoir + aller - faire - avoir - être
January 2023
- Lesson with
19 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Onregelmatige werkwoorden; vouloir - pouvoir + aller - faire - avoir - être
October 2023
- Lesson with
19 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Onregelmatige werkwoorden; vouloir - pouvoir + aller - faire - avoir - être
February 2023
- Lesson with
35 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Onregelmatige werkwoorden; vouloir - pouvoir + aller - faire - avoir - être
February 2024
- Lesson with
35 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Onregelmatige werkwoorden; vouloir - pouvoir + aller - faire - avoir - être
May 2023
- Lesson with
31 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Vouloir/Pouvoir
November 2023
- Lesson with
36 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Onregelmatige werkwoorden; vouloir - pouvoir + aller - faire - avoir - être
June 2023
- Lesson with
38 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2