Herhaling Meer dan Lezen voor toetsweek

Herhaling Meer dan Lezen voor toetsweek
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Herhaling Meer dan Lezen voor toetsweek

Slide 1 - Slide

- het onderwerp van een tekst vinden/benoemen
- de hoofdgedachte van een tekst vinden/benoemen
- de 5 tekstdoelen
- alinea's herkennen
- kernzinnen vinden/benoemen
- inleiding + slot herkennen
- deelonderwerpen herkennen/benoemen
- tekstverbanden + signaalwoorden
- feiten, meningen, argumenten
- hoofd- en bijzaken


Slide 2 - Slide

Onderwerp

Waar de tekst over gaat.
1 woord of paar woorden

Oriënterend lezen
Waarover gaat deze tekst?
Hoofdgedachte

Het belangrijkste uit de tekst, samengevat in 1 zin.

Precies lezen.
Wat is het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd?

Slide 3 - Slide

Tekstdoelen en tekstsoorten

Slide 4 - Slide

Alinea's

- aantal zinnen die bij elkaar horen, gaan over hetzelfde.

- nieuwe alinea begint op nieuwe regel


Kernzinnen

- belangrijkste informatie van de alinea
- meestal 1e zin van alinea
- soms de laatste zin
- kan ook de 2e zin zijn; 1e zin geeft verband met vorige alinea

Slide 5 - Slide

Indeling van een tekst
- inleiding: nieuwsgierig maken, onderwerp duidelijk maken
- middenstuk
- slot: conclusie ( samenvatting, aanbeveling, toekomstverwachting)

Slide 6 - Slide

Deelonderwerpen
- middenstuk
- verschillende aspecten van het onderwerp

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Hoofd- en bijzaken 
Hoofdzaken vind je in:
- Inleiding of slot (hele tekst);
- Eerste of laatste zin (alinea).

- de belangrijkste zin van de alinea. In de zinnen ervoor of erna staat een nadere uitleg of een voorbeeld van iets uit de belangrijkste zin. 

Signaalwoorden voor een voorbeeld of uitleg: bijvoorbeeld, neem nou, zo, zoals of onder andere (signaalwoorden). 

Slide 11 - Slide

Samenvatten 
  1. Belangrijkste zinnen van alinea’s onder elkaar zetten;
  2. Voorbeelden of lange uitleg = meestal niet in je samenvatting;
  3. Beginnen of eindigen met hoofdgedachte van de tekst (het belangrijkste wat schrijver zegt in een zin).

Slide 12 - Slide