Doel: Je begrijpt instructies, ook als er onbekende woorden in staan. Je begrijpt instructies met behulp van een (online) woordenboek.
1 / 12
next
Slide 1: Slide
EngelsMBO
This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Reading
Boek 3/4
6.2 + 6.3 Travelling + Using devices
Doel: Je begrijpt instructies, ook als er onbekende woorden in staan. Je begrijpt instructies met behulp van een (online) woordenboek.
Slide 1 - Slide
Reizen
Tijdens het reizen kom je allerlei instructies tegen, bijvoorbeeld bij het zwembad van een hotel.
Wat doe je als je woorden niet kent?
Slide 2 - Slide
Moeilijke woorden
Lees verder. Betekenis afleiden uit overige woorden in de zin.
Eventuele illustraties goed bekijken. Zo krijg je een beeld van wat er in de tekst staat.
Slide 3 - Slide
Moeilijke woorden
Kijk nog eens goed naar het woord. Afleiden uit een gedeelte van het woord. In het woord northbound (noordelijke richting) zit bijvoorbeeld het woord north (noorden).
Sommige woorden hebben een voorvoegsel (prefix) dat van invloed is op de betekenis. Het woord unfriendly heeft bijvoorbeeld het voorvoegsel un-. Unfriendly (onvriendelijk) betekent dus het tegenovergestelde van friendly (vriendelijk).
Slide 4 - Slide
Veelvoorkomende voorvoegsels
voorvoegsel
voorbeeld
vertaling
dis-
disembark
uitstappen
in-
invalid
ongeldig
non-
non-medical
niet-medisch
un-
unattended
onbeheerd
Slide 5 - Slide
Oefening:
Vul in wat de regels zijn volgens het bord.
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Open question
6.3 Using devices
Hoe gebruik je het woordenboek
Slide 8 - Slide
Woordenboek gebruik
Slide 9 - Mind map
Tips lezen/ woordenboek
Lees de zin waarin je het woord tegenkomt nog eens heel goed.
Zoek het woord op in een woordenboek.
Lees alle betekenissen, let op de context in de tekst.
Weet je de woordsoort? Noun, verb (cycle n: cyclus/v: fietsen)