2.6 weefsels

2.6. Weefsels

  Leerdoelen van de les:
  12. Je kunt weefsels van mensen en planten noemen met hun functie.
 
1 / 21
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

2.6. Weefsels

  Leerdoelen van de les:
  12. Je kunt weefsels van mensen en planten noemen met hun functie.
 

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Alle organismen bestaan uit cellen. Cellen vormen samen weefsels. Weefsels vormen organen.

Slide 3 - Slide

Weefsels van mensen

Slide 4 - Slide

Weefsels van mensen

Je lichaam bestaat uit heel veel verschillende cellen. 

Cellen van hetzelfde type liggen vaak bij elkaar. Een groep cellen met dezelfde vorm en functie noem je een weefsel.

Slide 5 - Slide

De botten van je lichaam bestaan voor een groot deel uit botcellen
Een orgaan bestaat uit verschillende weefsels. Je hart bijvoorbeeld bestaat onder andere uit spierweefsel en zenuwweefsel.
De botten van je lichaam bestaan voor een groot deel uit botcellen. 

De botcellen vormen samen botweefsel (zie afbeelding 1.1). 
In de hersenen bevindt zich zenuwweefsel (afbeelding 1.2) 
en in spieren spierweefsel (afbeelding 1.3).

Een orgaan bestaat uit verschillende weefsels. Je hart bijvoorbeeld bestaat onder andere uit spierweefsel en zenuwweefsel.
Botcellen
Hersenen
Spieren

Slide 6 - Slide

tussencelstof
In weefsel zit tussencelstof tussen de cellen. 

tussencelstof kan hard zijn of een vloeistof.

Slide 7 - Slide

Tussencelstof
Tussencelstof kan ook een vloeistof zijn, bijvoorbeeld in je hersenen.

Slide 8 - Slide

Weefsels in planten

Slide 9 - Slide

Weefsels in planten

Slide 10 - Slide

Weefsel in planten
Opperhuid:
  • zit aan de buitenkant van het blad
  • beschermt de plant tegen invloeden van buitenaf.

Slide 11 - Slide

Wat zijn huidmondjes?
  • Huidmondjes zitten aan de onderkant van bladeren.
  • Via de huidmondjes stromen stoffen de plant in en uit.
  • Koolstofdioxide gaat via de huidmondjes naar binnen en zuurstof en water gaan via de huidmondjes  naar buiten

Slide 12 - Slide

Welke volgorde klopt, van klein naar groot.
A
Cel > Weefsel > Orgaan
B
Orgaan > Weefsel > Cel
C
Weefsel > Orgaan > Cel
D
Cel > Orgaan > Weefsel

Slide 13 - Quiz

Is dit een weefsel?
(Longblaasjes)

A
Ja!
B
Nee!

Slide 14 - Quiz

Je dikke darm is een.....
A
Orgaan
B
Orgaanstelsel
C
Weefsel
D
Cel

Slide 15 - Quiz

Hoe heet een groep organen die samenwerken?
A
Weefsel
B
Organenstelsel

Slide 16 - Quiz

Bekijk de afbeelding.
Is dit een weefsel?
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quiz

In afbeelding is een dierlijk weefsel getekend.
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quiz

Wat zie je op deze afbeelding?
A
één cel, meerder weefsels
B
meerdere cellen, één weefsel
C
meerdere cellen, meerdere weefsels
D
één cel, één weefsel

Slide 19 - Quiz

Wat klopt?
A
In een weefsel zitten alleen maar dezelfde soort cellen
B
In een weefsel komen verschillende soorten cellen voor
C
In elk orgaan zit alleen maar 1 soort weefsel
D
Alle organismen hebben organen

Slide 20 - Quiz

Zelfstandig werken
Wat?  Lees 2,6 en maak opgave 1 tot en met 7
Hoe?  Je mag na 5 minuten zachtjes overleggen in je groep
Hulp? Kijk in je boek, vraag binnen je groep, steek dan je vinger op. 
Tijd? 15 minuten. 
Uitkomst?
Je kunt weefsels van mensen en planten noemen met hun functie.
Klaar? Nakijken!
timer
5:00

Slide 21 - Slide