1C 10.4_Vergelijkingen

H10. Formules en Vergelijkingen
1 / 44
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H10. Formules en Vergelijkingen

Slide 1 - Slide

H10. Formules en Vergelijkingen
Vragen over het huiswerk?

Samen kijken naar 17, 21, 23 (10 min)

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

10.4 Vergelijkingen
Leerdoelen:

  • Je leert wat een vergelijking is.


  • Je leert hoe je een vergelijking oplost.

Slide 6 - Slide

Hoe?

  • Quiz
  • Zelfstandig werken vanaf 12.55 uur (uiterlijk)
  • Afronden van de les (13.15 uur)

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Drag question

Wat betekent de variabele

'a'
A
aantal uur dat de loodgieter gewerkt heeft
B
bedrag in euro's
C
vaste kosten
D
geen idee

Slide 9 - Quiz

Wat betekent de variabele

'b'
A
aantal uur dat de loodgieter gewerkt heeft
B
bedrag in euro's wat ik moet betalen
C
vaste kosten
D
kosten per uur die de loodgieter werkt

Slide 10 - Quiz

Wat betekent het getal

'40'
A
aantal uur dat de loodgieter gewerkt heeft
B
bedrag in euro's wat ik moet betalen
C
vaste kosten
D
kosten per uur die de loodgieter werkt

Slide 11 - Quiz

Wat betekent het getal

'20'

A
aantal uur dat de loodgieter gewerkt heeft
B
bedrag in euro's wat ik moet betalen
C
vaste kosten
D
kosten per uur die de loodgieter werkt

Slide 12 - Quiz

Wat betekent het getal

'140'
A
aantal uur dat de loodgieter gewerkt heeft
B
bedrag in euro's wat ik moet betalen
C
vaste kosten
D
kosten per uur die de loodgieter werkt

Slide 13 - Quiz

noteer de formule.

Slide 14 - Open question

De formule is

b=40a+20

vul het getal 140 in op de juiste plek

Slide 15 - Open question

Je hebt nu de vergelijking

140 = 40a +20
Hoeveel moet ik betalen puur voor het werken? (vul alleen het getal in)

Slide 16 - Open question

Je hebt nu de vergelijking

120 = 40a
Hoeveel moet ik betalen per uur? (vul alleen het getal in)

Slide 17 - Open question


Hoeveel uur is er gewerkt?
(vul alleen het getal in)

Slide 18 - Open question



Geef de vergelijking die hierbij past.

Slide 19 - Open question

De vergelijking die hierbij past is

15 = 10 + 0,5a

Geef de vergelijking die ik krijg als ik de vaste lasten eraf haal.
(schrijf hem zo kort mogelijk)

Slide 20 - Open question

Ik heb de vaste lasten eraf gehaald en houd dus de volgende vergelijking over:

5 = 0,5a

Hoeveel ramen zijn er dus gewassen?
a = ....

Slide 21 - Open question

Stel de vergelijking op die hoort bij een geoefende hardloper met een maximale hartslag van 182.

Slide 22 - Open question

De vergelijking die hoort bij een geoefende hardloper met een maximale hartslag van 182 is:

182 = 210 - 0,5*l

Welk getal moet ik invullen op de plek van 0,5*l ?

Slide 23 - Open question

Je weet dus dat

0,5*l = 28

Vul in:
l = ....

Slide 24 - Open question

Dus:
    H = 210 - 0,5*l

Formule:

Slide 25 - Slide

Dus:
    H = 210 - 0,5*l
182 = 210 - 0,5*l

Formule:
Vergelijking:

Slide 26 - Slide

Dus:
    H = 210 - 0,5*l
182 = 210 - 0,5*l
0,5l = 28
0,5*56 = 28
   
Formule:
Vergelijking:
Oplossen van de vergelijking:


Slide 27 - Slide

Dus:
    H = 210 - 0,5*l
182 = 210 - 0,5*l
0,5l = 28
0,5*56 = 28
    l = 56

Formule:
Vergelijking:
Oplossen van de vergelijking:

Oplossing:


Slide 28 - Slide

Dus:
    H = 210 - 0,5*l
182 = 210 - 0,5*l
0,5l = 28
0,5*56 = 28
    l = 56

Formule:
Vergelijking:
Oplossen van de vergelijking:

Oplossing:
Controle:

Slide 29 - Slide

De oplossing van de gevonden vergelijking

182 = 210 - 0,5*l is

l = 56

De juiste manier van controleren is:
A
H = 210 - 0,5*56 H = 210 - 28 H = 182 klopt.
B
182 = 210 - 0,5*56 182 = 210 - 28 182 = 182 klopt.
C
H = 210 - 0,5*l klopt.
D
56 = 210 - 0,5*182 56 = 210 - 91 56 = 119 klopt.

Slide 30 - Quiz

Dus:
    H = 210 - 0,5*l
182 = 210 - 0,5*l
0,5l = 28
0,5*56 = 28
    l = 56
182 = 210 - 0,5 * 56  
182 = 210 - 28
182 = 182 klopt.
Formule:
Vergelijking:
Oplossen van de vergelijking:

Oplossing:
Controle:

Slide 31 - Slide

Stel de vergelijking op die hoort bij een geoefende hardloper met een maximale hartslag van 182.

Slide 32 - Open question

De vergelijking die hoort bij een geoefende hardloper met een maximale hartslag van 182 is:

-182 = 0,5*l - 210

Geef de vergelijking die ik krijg als ik het vast getal eraf haal:

Slide 33 - Open question

Los op:

28 = 0,5*l

l = .....

Slide 34 - Open question

Los op:

28 = 0,5*l

l = .....

Slide 35 - Open question

Terugblik:
Filmpje

Slide 36 - Slide

Weet je nog?

Slide 37 - Slide

10.3 Werken met formules
Leerdoelen:

  • Je leert hoe je de uitkomst berekent bij een formule.

Slide 38 - Slide

De formule die hierbij past is:

a = 3d

Welke afstand hoort bij een d(iagonaal) van 35 cm?

Slide 39 - Open question

Huiswerk
Bestuderen theorie 10.3 Werken met formules
Maken: 10.4 Vergelijkingen 
Lezen: Theorie 10.5 Bordjes leggen (incl. filmpje kijken)

LET OP: Maak alle berekeningen in je schrift!

Belangrijke woorden om te onthouden/begrijpen:
Formule; Vergelijking; Oplossen van de vergelijking; Oplossing; Controle


Slide 40 - Slide

Wat hebben jullie vandaag geleerd?

Slide 41 - Mind map

Heb je nog vragen?
A
Ja
B
Nee

Slide 42 - Quiz



Slide 43 - Open question

Los de vergelijking op met uitkomst t = 8

v = ...

Slide 44 - Open question