This lesson contains 27 slides, with interactive quiz and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Produceren maar!
Slide 1 - Slide
Economie 3 Basis en Kader
Basis Hoofdstuk 5 & Kader Hoofdstuk 6
Leerdoelen & uitleg Kader 6.2
Basis huiswerk maken
Leerdoelen & uitleg Basis 5.3
Kader huiswerk maken
Slide 2 - Slide
Wie moet nog wat inhalen?
Basis SO
Par. 4.3 & 4.4. Jarno
Toets
Hoofdstuk 4 Jarno
Kader SO
Par. 5.3 5.4. Richard, Gideon, Hessel, Mijron, Lorenzo & Jan
Toets
Hoofdstuk 5 Richard, Gideon, Hessel, Mijron, Lorenzo & Jan
Slide 3 - Slide
6.2 Van alle markten thuis?
Na deze les weet je ...
wat economen bedoelen met het woord markt
hoe vraag en aanbod invloed hebben op de prijs
hoe bedrijven de markt beïnvloeden
Slide 4 - Slide
Aanbod:
Producenten die zorgen voor het aanbod van producten.
Als er meer aanbod komt dan wordt de prijs van het product lager.
Vraag:
Consumenten die zorgen voor de vraag naar producten.
Als er meer vraag komt naar producten wordt de prijs van het product hoger.
De Markt
Slide 5 - Slide
Het aanbod komt niet alleen van de winkelier zelf, maar ook van zijn concurrenten.
Dat zijn alle bedrijven die goederen of diensten aanbieden die in dezelfde behoeften van consumenten voorzien.
Bedrijven kunnen met elkaar concurreren door:
een lagere prijs
hogere kwaliteit
betere service
De Concurrenten
Slide 6 - Slide
Marktaandeel berekenen
Het marktaandeel is de afzet van een bedrijf uitgedrukt in procenten van de totale afzet in de markt.
eigen afzet : totale afzet x 100%
Slide 7 - Slide
Voorbeeld Marktaandeel
Welke autoverzekeraar heeft het grootste marktaandeel?
En welke het kleinste?
Welke autoverzekeraar heeft een marktaandeel van 7%?
Slide 8 - Slide
Nog een voorbeeld 'Marktaandeel berekenen"
eigen afzet : totale afzet x 100 = ... %
In een jaar verkopen alle automerken samen
390.402 auto’s. Het merk Audi verkoopt dat jaar 15.658 auto’s.
Wat is nu het marktaandeel van Audi?
15.658 : 390.402 × 100 = 4%.
Slide 9 - Slide
Marketingmix (6 p's)
Slide 10 - Slide
Marketingmix
prijs: de prijs verlagen om extra mensen naar de winkel te lokken
product: de juiste merken en variatie in producten
plaats: ook een webwinkel openen
personeel: extra service bieden
presentatie: prettige muziek in de winkel
promotie: met een advertentie laten weten hoe goed een product is
Slide 11 - Slide
Aan het werk met..
jullie opdrachten in de Planner
zie hiervoor it's learning wat te maken !!!
Slide 12 - Slide
5.3 Met of zonder BTW
Na deze les weet je ...
wat btw is
welke verschillende btw-tarieven er zijn
hoe je de verkoopprijs met btw kunt berekenen
Slide 13 - Slide
Wat is BTW
Belasting toegevoegde waarde;
Een belasting die de overheid heft over de verkoop van goederen en diensten.
Een ander woord voor BTW is Omzetbelasting.
De overheid gebruikt de BTW voor bijvoorbeeld de aanleg van wegen en het betalen van onderwijs en gezondheidszorg.
Slide 14 - Slide
BTW tarieven
21%: computergames, spijkerbroeken etc.
9%: levensmiddelen, boeken en sommige diensten zoals kledingreparatie
0% : medicijnen, postzegels en onderwijs
Slide 15 - Slide
Consumentenprijs
De verkoopprijs zonder btw gebruikt de winkelier om de omzet en inkoopwaarde te berekenen.
verkoopprijs inclusief btw = consumentenprijs
Dit is de prijs die je als consument in de winkel betaalt.
De winkelier verdient niets aan de btw. Hij moet de ontvangen btw over zijn verkopen betalen aan de Belastingdienst.
Slide 16 - Slide
Rekenen met BTW
Slide 17 - Slide
Rekenen met BTW
Consumentenprijs =
Inclusief BTW dus:
121%
of
109%
Verkoopprijs =
Exclusief BTW dus:
100 %
Slide 18 - Slide
Rekenen met BTW
Een nieuwe rugzak kost €69 in de winkel.
Hoeveel kost de rugzak excl. btw (21% btw)?
€69 is 121%
69 : 121 x 100 = €57,02
Slide 19 - Slide
De verkoopprijs zonder btw van een smartphone is € 249,- De btw is 21%. Bereken de consumentenprijs. Tip: maak gebruik van een verhoudingstabel.
A
€ 52,29
B
€ 301,=
C
€ 301,29
D
€ 52,=
Slide 20 - Quiz
Uitleg
€ 249
€ 52,29
100 %
1
21%
: 100
x 21
: 100
x 21
BTW
Slide 21 - Slide
Van verkoopprijs naar consumentenprijs
Smartphone € 249,=
BTW € 52,29
Consumentenprijs. € 301,29 Dat is wat jij betaald!!
Slide 22 - Slide
Brutowinstmarge
Bovenop de inkoopprijs komt de brutowinstmarge. Hier betaald de ondernemer de bedrijfskosten van. Wat er van de brutowinstmarge overblijft, is de winst.
De inkoopprijs plus de brutowinstmarge is de verkoopprijs exclusief btw.
Door de verkoopprijs exclusief btw te verhogen met de btw krijg je de verkoopprijs inclusief btw, oftewel de consumentenprijs.