This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Kapitel 3
Pak je boek voor je
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Was machen wir heute?
1. Grammatik
2. Lesen
3. Hören
Zelfstandig aan de slag!
Lernziel: Je kunt werkwoorden met -s, -ss, -ß of -z aan het eind van de stam gebruiken
Slide 5 - Slide
Prüfungen
1. Luistertoets (volgende week)
2. Leestoets (week 5)
3. PO (volgende week)
4. Proefwerk Kapitel 2 und 3 (week 11 +12)
Slide 6 - Slide
Hausaufgaben
Hausaufgaben: 27, 32, 36
PO = onderwerpen verdelen.
Deadline eind februari.
HW inleveren via classroom
Slide 7 - Slide
S.96 Sehen Aufgabe 25
Slide 8 - Slide
PO kwartet
Je gaat met z'n 2en een kwartetspel maken.
- Essen
- Schulfächer
- Familie
- Berufe
- Tiere
- Sänger
- Sport
- Städte in Deutschland
- Kleidung
- Fußballvereine in Deutschland
Slide 9 - Slide
Was sollst du machen?
● 1) Zoek bij elk woord een plaatje.
● 3) Maak 40 kaartjes
● 4) Schrijf op elk kaartje bovenaan de categorie en onderaan de 4 woorden die bij de categorie horen. Onderstreep op elk kaartje 1 woord en plak het plaatje dat bij dat woord hoort op het kaartje.
Slide 10 - Slide
Prüfungen
1. Luistertoets (week 3)
2. Leestoets (week 4)
3. PO (week 9)
4. Proefwerk Kapitel 2 und 3
Slide 11 - Slide
Darfich auf die Toilette gehen?
Slide 12 - Slide
Lesedossier
Enquête beantwoorden
Deze les moet af:
Text 4, 5 en 6 afmaken
timer
40:00
Slide 13 - Slide
Rangtelwoorden
Am 5. August treffen wir uns
getallen 1 t/m 19 = getal + te (zwei wordt zweite)
getallen vanaf 20 = getal + ste (zwanzig wordt zwanzigste)
Uitzonderingen zijn:
eins - erste, drei - dritte, sieben - siebte, acht - achte
Slide 14 - Slide
achtste
A
acht
B
achtte
C
achte
Slide 15 - Quiz
vierde
A
vierste
B
vierte
C
viertte
Slide 16 - Quiz
24ste
A
vierundzwanzigte
B
vierundzwanzigste
Slide 17 - Quiz
drei
A
dreitte
B
dreite
C
dritte
Slide 18 - Quiz
Das ist lecker!
Slide 19 - Slide
Leerdoelen
Eind van het hoofdstuk kan je..
- Essen und trinken bestellen
- Je kan luisterteksten en leesteksten over het thema eten begrijpen
- Je kunt een eenvoudig recept schrijven en over jouw eetgewoontes schrijven.
Slide 20 - Slide
S. 86 Grammatik
Aufgabe 7
S. 113 notities maken
Wanneer de stam eindigt op een-s, -ss, -ß, -z dan krijgt alleen DU een -t als uitgang
Dus: du reist, du sitzt, du heißt
niet: du reisst, du sitzst, du heißst
FOUTTTTTTTTTTTTTTT
Slide 21 - Slide
S. 86 Grammatik
Aufgabe 7
Hoe ging dit ook al weer?
1. Maak de stam van een ww.
2. omcirkel het persoonlijk voornaamwoord.
3. Regel feesttenten inzetten..
eindigt stam op de sssss klank, dan bij DU alleen een -t !!!!!!!!
Slide 22 - Slide
(Trinken) du auch gerne Cola?
A
trinkst
B
trinkt
C
trinken
Slide 23 - Quiz
Ihr (essen) gerne Pizza
A
essen
B
esst
C
esse
Slide 24 - Quiz
(salzen) du in die Kartoffeln nicht zu sehr?
A
salzen
B
salzt
C
salzst
Slide 25 - Quiz
(gießen) du mir bitte noch ein bisschen Wasser?
A
gießen
B
gießst
C
gießt
Slide 26 - Quiz
S. 87 Wiederholung
Aufgabe 8
Warum Großschreibung
Waarom worden de volgende woorden met een hoofdletter geschreven?
Slide 27 - Slide
S. 88 Aussprache
Aufgabe 11
Slide 28 - Slide
S. 88
Aufgabe 12
Plauderecke
timer
1:00
Slide 29 - Slide
Currywurst ist in Deutschland sehr beliebt.
Waarom Deutschland met een hoofdletter?
A
Landen/steden schrijf je met een hoofdletter
B
Omdat het een naam is
C
omdat het een zelfstandignw is
Slide 30 - Quiz
Möchten Sie etwas? Waarom Sie met een hoofdletter?
A
Landen/steden schrijf je met een hoofdletter
B
Omdat het een naam is
C
omdat het een zelfstandignw is
D
Omdat je u in het Duits met een hoofdletter schrijft
Slide 31 - Quiz
Ich möchte Bratwurst essen.
A
Landen/steden schrijf je met een hoofdletter
B
Omdat het een naam is
C
omdat het een zelfstandignw is
D
Omdat je u in het Duits met een hoofdletter schrijft
Slide 32 - Quiz
S. 87 Lesen
Aufgabe 9
Speisekarte
De kok heeft de hoofdletters in de menukaart vergeten!!!!