p4 Gevaar bij mengen, zuur, neutraal, base en indicatoren

Zuur aantonen
1 / 16
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Zuur aantonen

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Kunnen uitleggen wat pH inhoudt en verbinden met de begrippen zuur, neutraal en basisch
  • Kunnen uitleggen hoe een indicator werkt.
  • Verschillende soorten indicatoren benoemen.
  • Het gevaar van mengen kunnen uitleggen.
  • De functie van zure schoonmaakmiddelen en basische schoonmaakmiddelen benoemen

Slide 2 - Slide

Wat weet je nog over pH?

Slide 3 - Open question

Zuur, basisch, neutraal en pH
Neutraal -> als een stof niet zuur of basisch is
pH -> graad die aangeeft hoe zuur iets is
pH minder dan 7 = zuur
pH meer dan 7 = basisch
pH van 7 = neutraal

Slide 4 - Slide

Indicator
Stof om aan te tonen of een oplossing zuur of basisch is.

Kleurverandering
Soorten Indicatoren
Tabel 2 blz. 100!
Lakmoespapier
- blauw lakmoespapier
- rood lakmoespapier
Rodekoolsap
Fenolftaleïne
Universeel indicatorpapier


Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Stoffen Mengen
Chloorbleek + zure stof veroorzaakt giftige stof

Chloorbleekmiddel + zure stof --> chloorgas + overige stoffen

Urine kan ook zuur zijn

Slide 7 - Slide

Zure schoonmaakmiddelen
- Worden gebruikt om ketelsteen en
kalkaanslag te verwijderen
- Zuur opgelost in een oplosmiddel
- Hoe zuurder hoe agressiever
- Antikalkmiddelen bevatten een
zuur (citroenzuur of mierenzuur)

Slide 8 - Slide

Basische schoonmaakmiddelen
- Tegenovergestelde van zuur is basisch, niet zoet
- Je gebruikt basische schoonmaakmiddelen
om vet en olie te verwijderen
- Hoe basischer hoe agressiever

Slide 9 - Slide

Wat weet je als een stof een pH van 7 heeft?
A
Het is zuur
B
Het is basisch
C
Het is neutraal

Slide 10 - Quiz

Wat weet je als een stof een pH van 5 heeft?
A
Het is zuur
B
Het is basisch
C
Het is neutraal

Slide 11 - Quiz

Wat weet je als een stof een pH van 11 heeft?
A
Het is zuur
B
Het is basisch
C
Het is neutraal

Slide 12 - Quiz

Welke indicator geeft alleen aan of iets zuur of basisch is (en niet welke pH het heeft)?
A
universeel indicatorpapier
B
lakmoespapier

Slide 13 - Quiz

Waarom moet je voordat je gaat plassen altijd het toilet doortrekken nadat chloorbleekmiddel is gebruikt?
A
Anders gaat het stinken
B
Er ontstaat chloorgas
C
De wc wordt aangetast
D
Er ontstaat een giftige stof

Slide 14 - Quiz

Waarvoor gebruik je zure schoonmaakmiddelen?
A
Verwijderen van vetten en olie
B
Kalkaanslag verwijderen
C
Kan allebei

Slide 15 - Quiz

Welk schoonmaakmiddel is basisch?
A
WC Eend ontkalker
B
Schoonmaakazijn
C
Groene zeep
D
Zoutzuuroplossing

Slide 16 - Quiz