What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
βΉ
Return to search
Signal words
Signal words
Success criteria:
Je leert wat signaalwoorden zijn en je leert ze te herkennen en gebruiken.
1. 7 categories signal words (
diff. colours
)
2. exercise on each category
3. exercises on all 7 categories
1 / 41
next
Slide 1:
Slide
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
This lesson contains
41 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Signal words
Success criteria:
Je leert wat signaalwoorden zijn en je leert ze te herkennen en gebruiken.
1. 7 categories signal words (
diff. colours
)
2. exercise on each category
3. exercises on all 7 categories
Slide 1 - Slide
Signal words
What are signal words?
These words show a relation between different parts in a text.
These parts could be paragraphs, sentences or parts of sentences.
Slide 2 - Slide
Signaalwoorden
Wat zijn signaalwoorden?
Dit zijn woorden die een tekstverband aanduiden.
Dit verband kan een relatie zijn tussen verschillende tekstdelen.
Deze delen kunnen een alinea, een zin of een stuk van een zin zijn.
Slide 3 - Slide
#1 - Addition
(opsomming)
These words are used to sum up numerous things.
and
en
additionally
daarbovenop
in addition
daarbij, bovendien
moreover
bovendien
also
ook
Slide 4 - Slide
#1 - Opsomming
Deze signaalwoorden kunnen gebruikt worden om verschillende gelijkwaardige dingen op te sommen.
and
en
first, second, third
eerste, tweede, derde
in addition
daarbij, bovendien
moreover
bovendien
also
ook
Slide 5 - Slide
#1 - Addition - Example
The students
and
the teachers are part of the school environment.
Slide 6 - Slide
Which signal word indicates an addition?
A
first
B
but
C
however
D
because
Slide 7 - Quiz
#2 - Comparison
(vergelijking)
These words are used compare numerous things.
similarly
gelijkend
likewise
zoals
in the same way
op dezelfde manier
in common
gelijkend aan
Slide 8 - Slide
#2 - Comparison
(vergelijking)
Deze woorden worden gebruikt om bepaalde zaken te vergelijken met elkaar.
similarly
gelijkend
likewise
zoals
in the same way
op dezelfde manier
in common
gelijkend aan
Slide 9 - Slide
#2 - Comparison - example
She studies by writing all the words down.
Both pupils have that
in common.
Slide 10 - Slide
Which signal word indicates a comparison?
A
likewise
B
but
C
however
D
because
Slide 11 - Quiz
#3 - Contrast (tegenstelling)
These words indicate a contradiction.
but
maar
although, even though
alhoewel, ondanks, hoewel, ook al
though
echter
even so
toch, desondanks
however
echter
in contrast
in tegenstelling tot
instead
in plaats van
nevertheless
toch, niettemin, desalniettemin
whereas
waarbij, terwijl
while
terwijl
Slide 12 - Slide
#3 - Contrast (tegenstelling)
Deze woorden geven het tegenovergestelde aan.
but
maar
although, even though
alhoewel, ondanks, hoewel, ook al
though
echter
even so
toch, desondanks
however
echter
in contrast
in tegenstelling tot
instead
in plaats van
nevertheless
toch, niettemin, desalniettemin
whereas
waarbij, terwijl
while
terwijl
Slide 13 - Slide
#3 - Contrast - example
James did his homework,
in contrast with
Ellie, who did not.
Slide 14 - Slide
Which signal words indicates a contradiction?
A
so
B
consequently
C
because
D
instead
Slide 15 - Quiz
#4 - time (tijd)
The words indicate a time or a sequence in the text.
currently
momenteel
while
terwijl
now
nu
at first, second, third
als eerste, tweede, derde
Slide 16 - Slide
#4 - time (tijd)
Deze woorden duiden een tijdverloop aan in de tekst.
currently
momenteel
while
terwijl
now
nu
at first, second, third
als eerste, tweede, derde
Slide 17 - Slide
#4 - time - example
At first
she was afraid, she was petrified.
Slide 18 - Slide
Which signal words indicates a time?
A
so
B
consequently
C
because
D
secondly
Slide 19 - Quiz
#5 - Example (voorbeeld)
These words give an example or a set of examples in a text.
for example
bijvoorbeeld
for instance
bijvoorbeeld
such as
zoals
specifically
specifiek
Slide 20 - Slide
#5 - Example (voorbeeld)
Deze woorden leiden een voorbeeld in. Dit kan dan een opsomming zijn of een situatieschets.
for example
bijvoorbeeld
for instance
bijvoorbeeld
such as
zoals
specifically
specifiek
Slide 21 - Slide
#5 - Example - example
He hates cabbage vegetables
such as
cauliflower.
Slide 22 - Slide
Which signal words indicates an example?
A
so
B
consequently
C
because
D
specifically
Slide 23 - Quiz
#6 - conclusion / summary (conclusie/samenvattend)
These words summarise a text or an article.
They make an assumption based on items given in the text.
as a result
daarom
after all
tenslotte
consequently
als gevolg daarvan, met als gevolg
so
dus, daarom
therefore
daarom, dus
to sum up
samenvattend
Slide 24 - Slide
#6 - conclusion (conclusie)
Deze woorden vatten een artikel of tekst kort samen of maken een bewering op basis van gevens in de tekst.
as a result
daarom
after all
tenslotte
consequently
als gevolg daarvan, met als gevolg
so
dus, daarom
therefore
daarom, dus
to sum up
samenvattend
Slide 25 - Slide
#6 - conclusion - example
Therefore
we can say that schools do not employ enough teachers.
Slide 26 - Slide
Which signal word indicates a conclusion?
A
however
B
to sum up
C
because
D
and
Slide 27 - Quiz
#7 - cause & effect (oorzaak & gevolg)
cause: the reason something happened (
why
).
effect: what happens (because of the cause).
as a result
als gevolg van, daardoor
because
omdat
for
want
for that reason
om die reden
Slide 28 - Slide
#7 - cause & effect (oorzaak & gevolg)
oorzaak: dat is de reden dat iets gebeurde (waarom).
gevolg: wat er gebeurt (hierdoor).
as a result
als gevolg van, daardoor
because
omdat
for
want
for that reason
om die reden
Slide 29 - Slide
#7 - cause & effect - example
The students went home
because
there was no teacher.
Slide 30 - Slide
Which signal word indicates cause and effect?
A
moreover
B
but
C
because
D
also
Slide 31 - Quiz
Exercises on all 7 categories
Choose
the correct signal word in the following sentences.
Good luck!
Slide 32 - Slide
My wife plays tennis ___ football.
A
so
B
but
C
and
D
such as
Slide 33 - Quiz
I can't sleep ___ I'm going to drink a glass of hot milk.
A
so
B
but
C
and
D
likewise
Slide 34 - Quiz
She can draw well, ___ she can't cook.
A
so
B
but
C
and
D
for example
Slide 35 - Quiz
He was very tired ___ he had stayed up late to watch the football match.
A
because
B
while
C
but
D
furthermore
Slide 36 - Quiz
Australia has some beautiful parts of countryside. ___ , they also have a lot of dangerous and ugly animals.
A
though
B
however
C
despite
D
so
Slide 37 - Quiz
___ television can be educational, I think it's better to read a book.
A
on the other hand
B
however
C
even though
D
At first
Slide 38 - Quiz
She had different methods of studying _________ memorising to a song is one of them.
A
on the other hand
B
however
C
for example
D
At first
Slide 39 - Quiz
________ you top your pizza, then you bake it.
A
on the other hand
B
however
C
for example
D
At first
Slide 40 - Quiz
How did that go?
π
π
π
π
π
Slide 41 - Poll
More lessons like this
Week 48 Signaalwoorden uitleg
November 2023
- Lesson with
49 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
Signaalwoorden uitleg
October 2023
- Lesson with
49 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
Linking words
April 2024
- Lesson with
30 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Signal words
January 2024
- Lesson with
25 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
Reading skills: Fill in the gap
May 2022
- Lesson with
19 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Y5 - Exam Idiom Lesson 1
July 2021
- Lesson with
34 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
grammar recap 1E
17 days ago
- Lesson with
24 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Reading practice - H/V2
May 2021
- Lesson with
15 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2