Paragraaf 2.3 Oceaan- en zeestromen

Hoe realistisch is dit?
1 / 27
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoe realistisch is dit?

Slide 1 - Slide

par 6 Zeestromen en klimaatgebieden


H2 Endogene en exogene krachten
Domein aarde
5 havo

Slide 2 - Slide

Lesdoel
1. Herhalen ITCZ en moesson
2. Je kent de werking en het belang van de thermohaline circulatie. 

Slide 3 - Slide

Teken de aarde (rondje) en teken de
huidige ligging vd ITCZ en deel de foto
timer
1:30

Slide 4 - Open question

Slide 5 - Slide

Verklaar de enorme hoeveelheid
neerslag in Mumbai mbv
het begrip 'moesson'
timer
1:00

Slide 6 - Open question

Mondiale windsysteem

Principe: warme lucht kan meer waterdamp bevatten dan koude lucht. Het ' te veel' aan waterdamp condenseert (=wordt water) = neerslag

Lage druk (hier gaat wind naar toe):

lucht stijgt - wolk - koelt af - waterdamp condenseert (wolk) - neerslag

Hoge druk (hier gaat wind weg):

lucht daalt - wordt warmer - waterdamp lost op - droog

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Herverdeling warmte
Atmosferische en oceanische circulatie

Atmosferische circulatie logisch
Maar hoe werkt dit met de oceanische circulatie?

Slide 9 - Slide

Zeestromen

Slide 10 - Slide

Wat valt je op? (bron 11)

Slide 11 - Slide

Oceanische circulatie
aangedreven door de atmosferische circulatie

  • Warme zeestroom: van evenaar naar polen
  • Koude zeestroom: van polen richting evenaar

Slide 12 - Slide

Wat valt op aan het water bij woestijnen?

Slide 13 - Slide

0

Slide 14 - Video

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

          Aangeven welke invloed atmosferische circulatie en zeestromen hebben op klimaat- en landschapsgebieden
  • Warme zeestroom: zorgt voor warmte, regen en ijsvrijehavens tot aan Moermansk toe

  • Koude zeestroom: zorgt voor extra koud klimaat. In subtropen: voorkomen woestijnen; koude zeewater koelt de lucht erboven af, waardoor deze weinig vocht kan vasthouden.

Slide 19 - Slide

Stel op basis van het filmpje minimaal drie vuistregels op t.a.v. zeestromen

Slide 20 - Open question

0

Slide 21 - Video

Oceanische circulatie
De overheersende winden in een bepaald gebied brengen ook het zeewater in beweging. Deze oceanische circulatie beweegt dus met de wind mee. 
De andere manier waarop oceaanwater in beweging komt is het verschil in zoutgehalte, de warme golfstroom is een voorbeeld van zo'n thermohaline stroming.

Slide 22 - Slide

Thermohaline stroming
Van energieoverschot naar -tekort, dus van .. breedte naar ... breedte.

Onderweg:

- verdampt water, blijft meer zout (haline..) in water achter, dus wordt zwaarder

- wordt water kouder (thermo..) dus zwaarder

Zwaarder water zakt (afzinkgebied) en stroomt als dieptestroom terug naar warmere gebieden.

Dit zijn dus thermohaline zeestromen

Slide 23 - Slide

Thermohaline circulatie

Slide 24 - Slide

Thermohaline circulatie
Thermo:
Koud water heeft een hogere dichtheid, dus is zwaarder. 

Haline:
Warm zeewater iets zouter, want meer verdamping.
Zout water is zwaarder.



Slide 25 - Slide

Thermohaline circulatie
  • Warme golfstroom, bevat meer zout.
  • Stroomt naar Noordwest Europa, koelt af. 
  • Zakt weg bij IJsland (diepwaterpomp) en stroomt als dieptestroom terug.
  • Water welt op bij diepzeetroggen vanwege aflandige wind. 

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide