aardrijkskunde les hoofdstuk 7&8

aardrijkskunde les hoofdstuk 7&8
1 / 13
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

aardrijkskunde les hoofdstuk 7&8

Slide 1 - Slide

Wat is de kenmerk bij een landgrens?
A
door de zachter of harde land grens
B
landen hebben eigen zelfstandige regering
C
door kunstmatige grenzen
D
omdat het land onafhankelijk wilt zijn

Slide 2 - Quiz

Waarom hebben ze euregio's opgericht?
A
Om meer geld te kunnen verdienen.
B
Zodat ze meer macht hebben.
C
Om samen te kunnen werken i.v.m problemen.
D
De economie te kunnen verbeteren.

Slide 3 - Quiz

Hoe noem je het al er veel verschillende identiteiten in het land komen?

Slide 4 - Open question

Grenspendel 
territtorium 
ontkerkelijking 
Soevereiniteit
Je gaat dagelijks de grens over omdat je daar (bijvoorbeeld werkt.
Een gebied (land, water en luchtruim) dat binnen landgrenzen ligt.
een land is onafhankelijk, de wetten en regels bepalen zij zelf.
Situatie dat steeds minder mensen gelovig zijn of naar de kerk gaan.

Slide 5 - Drag question

Bij nationale identiteit spelen onder andere taal, hoe mensen met elkaar omgaan (omgangsvormen), tradities en godsdienst een rol. Ook het spreken van Nederlands hoort bij onze nationale identiteit. 

Friesland en Limburg zijn voordelen van Nederlandse regio's met een regionale identiteit. Het zijn allebei provincies van Nederland, maar er bestaan duidelijke verschillen tussen de bevolkingsgroepen.
Veel identiteiten.

Slide 6 - Slide

Wat hoort er bij nationale identiteit.
A
Andere taal, omgangsvormen, tradities en godsdienst.
B
Andere talen, lokalisme en regionalisme.
C
Alleen culturen en godsdiensten.
D
Alleen tradities zoals carnaval.

Slide 7 - Quiz

Leg biodervisiteit uit.

Slide 8 - Open question

Seperatisme

Slide 9 - Mind map

Waar zie je de pluformiteit voorkomen?
A
Op straat.
B
In de supermarkt.
C
Op de markt.
D
In restaurants.

Slide 10 - Quiz

Europese Unie

Slide 11 - Mind map

Wat is een belangrijk doel van de EU?
A
Genoeg geld verdienen.
B
Eerlijke rechten.
C
Oorlogen verkomen.
D
Economische samenwerking.

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide