330 les 2: 1.1 / Breuken, procenten en decimale getallen - 3M

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo g, t, mavo
• Leerjaar 3

● Leerdoelen bespreken

● Terugblik: Vk1

● Uitleg: 1.1

● Zelfstandig werken

● Leerdoel behaald?

Welkom bij wiskunde

bij

bij

op tafel.

Laptop 

Leg je spullen op tafel

Wat gaan we doen?

Accepteer deze les in LU

Beginpagina zonder timer.

Plaatje aanpassen aan het onderwerp van de les.

Leerdoelen

Je kunt een deel van het geheel berekenen m.b.v. breuken.

Je kent een aantal standaardbreuken, en de percentages

 en decimale getallen hier bij.

Je kunt breuken, decimale getallen en percentages omrekenen

 en dit toepassen om aan te geven welk getal groter is.

Je kunt breuken vereenvoudigen.

Je kunt breuken gebruiken in combinatie met de rekenmachine.

H1: Procenten

VK Breuken en procenten

1. Breuken, procenten en
    decimale getallen

2. Percentage gegeven
3. Procenten gevraagd
4. Procenten

5. Terugrekenen naar 100%
6. Promille
7. Exponentiele formule

H6: Verschillende verbanden

VK Machten en wortels

1. Periodieke verbanden

2. Kwadratische verbanden

3. De top van een parabool

4. Wortelverbanden

5. Machtsverbanden

 

Terugblik

Terugblik

Terugblik

Loonverhoging

Bedrag  in €

Terugblik

Loonverhoging

Bedrag  in €

4,25

Terugblik

Loonverhoging

Bedrag  in €

4,25

7

Terugblik

Loonverhoging

Bedrag  in €

4,25

7

? 

Terugblik

Loonverhoging

Bedrag  in €

4,25

7

? 

1

X

Terugblik

Loonverhoging

Bedrag  in €

4,25

7

? 

1

X

Terugblik

Loonverhoging

Bedrag  in €

4,25

7

? 

1

X

: 100

Terugblik

Loonverhoging

Bedrag  in €

4,25

7

? 

1

X

: 100

Terugblik

Loonverhoging

Bedrag  in €

4,25

7

? 

1

X

: 100

: 100

Terugblik

Loonverhoging

Bedrag  in €

4,25

7

? 

1

X

: 100

: 100

x 7

x 7

Terugblik

Loonverhoging

Bedrag  in €

4,25

7

? 

1

X

: 100

: 100

x 7

x 7

4,25 :100 x 7 =  

Terugblik

Loonverhoging

Bedrag  in €

4,25

7

? 

1

X

: 100

: 100

x 7

x 7

4,25 :100 x 7 = 0,2975

Terugblik

Loonverhoging

Bedrag  in €

4,25

7

? 0,2975

1

X

: 100

: 100

x 7

x 7

4,25 :100 x 7 = 0,2975

Terugblik

Loonverhoging

Bedrag  in €

4,25

7

? 0,2975

1

X

: 100

: 100

x 7

x 7

4,25 :100 x 7 = 0,2975

Dus ongeveer € 0,30 verhoging per uur. 

1.1A: Deel berekenen

In een klas zitten 24 leerlingen. Hiervan hebben er 3 een bril. 

1.1A: Deel berekenen

In een klas zitten 24 leerlingen. Hiervan hebben er 3 een bril. 

Dit is            deel

​24​​3​​

1.1A: Deel berekenen

In een klas zitten 24 leerlingen. Hiervan hebben er 3 een bril. 

Dit is            deel, ofwel       deel.

​24​​3​​

​8​​1​​

1.1A: Deel berekenen

In een klas zitten 24 leerlingen. Hiervan hebben er 3 een bril. 

Dit is            deel, ofwel       deel.

Hoeveel procent is dit? 

​24​​3​​

​8​​1​​

1.1A: Deel berekenen

In een klas zitten 24 leerlingen. Hiervan hebben er 3 een bril. 

Dit is            deel, ofwel       deel.

Hoeveel procent is dit? 

  

       deel van 100% = 

​24​​3​​

​8​​1​​

​8​​1​​

1.1A: Deel berekenen

In een klas zitten 24 leerlingen. Hiervan hebben er 3 een bril. 

Dit is            deel, ofwel       deel.

Hoeveel procent is dit? 

  

       deel van 100% = 100 : 8 = 

​24​​3​​

​8​​1​​

​8​​1​​

1.1A: Deel berekenen

In een klas zitten 24 leerlingen. Hiervan hebben er 3 een bril. 

Dit is            deel, ofwel       deel.

Hoeveel procent is dit? 

  

       deel van 100% = 100 : 8 = 12,5 %

​24​​3​​

​8​​1​​

​8​​1​​

1.1A: Deel berekenen

In een klas zitten 24 leerlingen. Hiervan heeft      deel een spijkerbroek aan. Hoeveel leerlingen hebben een spijkerbroek?

​4​​3​​

1.1A: Deel berekenen

In een klas zitten 24 leerlingen. Hiervan heeft      deel een spijkerbroek aan. Hoeveel leerlingen hebben een spijkerbroek?

     deel van 24 = 24 : 4 = 6 leerlingen

​4​​3​​

​4​​1​​

1.1A: Deel berekenen

In een klas zitten 24 leerlingen. Hiervan heeft      deel een spijkerbroek aan. Hoeveel leerlingen hebben een spijkerbroek?

     deel van 24 = 24 : 4 = 6 leerlingen

     deel van 24 = 24 : 4 x 3 = 18 leerlingen. 

​4​​3​​

​4​​1​​

​4​​3​​

1.1A: Deel berekenen

1.1A: Deel berekenen

1.1A: Deel berekenen

1.1A: Deel berekenen

Rosalyn koopt samen met haar drie zussen een dvd-recorder van €360,-.
Ze betalen allemaal evenveel.
Welk deel betaalt Rosalyn?

Rosalyn koopt samen met haar drie zussen een dvd-recorder van €360,-.
Ze betalen allemaal evenveel.
Hoe bereken je hoeveel Rosalyn moet betalen?

Zonder rekenmachine

Rosalyn koopt samen met haar drie zussen een dvd-recorder van €360,-. Hun moeder biedt ook aan mee te betalen.
Ze betalen allemaal evenveel.
Welk deel betaald Rosalyn nu?

Rosalyn koopt samen met haar drie zussen een dvd-recorder van €360,-. Hun moeder biedt ook aan mee te betalen.
Ze betalen allemaal evenveel.
Welk deel betalen Rosalyn en haar moeder nu samen?

Rosalyn koopt samen met haar drie zussen een dvd-recorder van €360,-. Hun moeder biedt ook aan mee te betalen.
Ze betalen allemaal evenveel.
Hoeveel betalen Rosalyn en haar moeder nu samen?

1.1B: Breuken, decimale getallen en procenten

Schrijf in je schrift!

​3​​1​​

0,333...

33,3 %

Welke horen bij elkaar?

10%

25%

50%

100%

66,7%

= 1

= 2/3

= 0,1

= 1/2

= 1/4

1.1C: Breuken vereenvoudigen

    5                    8

   10                   8

5,701              5,107

0,25               

             

​4​​1​​

​7​​3​​

​2​​1​​

Zet het juiste teken tussen de getallen.

...

...

...

...

...

<

<

<

<

<

>

>

>

>

>

=

=

=

=

=

1.1D: Breuken met de rekenmachine

Op de casio FX gebruik je de toets a b/c

Besproken leerdoelen

Je kunt een deel van het geheel berekenen m.b.v. breuken.

Je kent een aantal standaardbreuken, en de percentages

 en decimale getallen hier bij.

Je kunt breuken, decimale getallen en percentages omrekenen

 en dit toepassen om aan te geven welk getal groter is.

Je kunt breuken vereenvoudigen.

Je kunt breuken gebruiken in combinatie met de rekenmachine.

H1: Procenten

VK Breuken en procenten

1. Breuken, procenten en
    decimale getallen

2. Percentage gegeven
3. Procenten gevraagd
4. Procenten

5. Terugrekenen naar 100%
6. Promille
7. Exponentiele formule

H6: Verschillende verbanden

VK Machten en wortels

1. Periodieke verbanden

2. Kwadratische verbanden

3. De top van een parabool

4. Wortelverbanden

5. Machtsverbanden

 

Huiswerk

Maken van H1:

Paragraaf 1.1 volgens jouw leerroutes

Nakijken en verbeteren:

Huiswerk van H1 tot nu toe.

Achter de les

Testopgaven 

A -> blz 13

B -> blz 17

C -> blz 19 

D -> blz 21

Hierna volgen enkele filmpjes die je kunnen helpen met het behalen van de leerdoelen.

Hierna volgen enkele filmpjes die je kunnen helpen met het behalen van de leerdoelen.

Hierna volgen enkele filmpjes die je kunnen helpen met het behalen van de leerdoelen.