Thema vervoer

Welkom!
Ga lekker zitten!
Telefoon in de bak. Jas op de gang.
Log vast in op een chromebook.
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EngelsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!
Ga lekker zitten!
Telefoon in de bak. Jas op de gang.
Log vast in op een chromebook.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen?
Les over vervoer
Aan het werk over vervoer

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Verwachtingen
Ik verwacht dat je je spullen bij je hebt (potlood)
Ik verwacht dat je je inzet tijdens de les

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Thema: VERVOER
Te

Slide 4 - Slide

Introductie: De leerlingen gaan volgend jaar beginnen met dit thema. In de les van vandaag zullen zij alvast kort kennis maken met dit onderwerp.  
Aan het einde van de les:
  • ken ik verschillende soorten vervoer  in het Engels.
  • ken ik nieuwe woorden over het vervoer in het Engels.
  • kan ik in het kort vertellen welk vervoer ik gebruik als ik naar school ga. 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

VERVOER
Waar denk je aan bij deze foto?

Slide 6 - Mind map

Introductie A: We gaan nadenken over vervoer. Kijk naar de foto, waar denk je aan? ( Denk  bv aan hoe je vandaag naar school bent gegaan.) 
Schrijf minstens 3 woorden op in het Nederlands, mag ook in het Engels. 
Waar denk je aan bij deze foto?

Slide 7 - Mind map

This item has no instructions

Verschillende soorten 
vervoer

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Underground/subway= Metro 
Train= Trein 

Slide 9 - Slide

uitleg: underground word gebruikt in engeland en subway in america. 
Metro kan ook gebruikt worden in het engels. 
By bike= met de fiets
By car= met de auto 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

By plane= met de vliegtuig
Scooter= scooter 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Tram= tram
Bus= bus 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Vervoer= Transport
  • Underground/subway= Metro
  • Train= Trein
  • By bike= met de fiets
  • By car= met de auto 
  • By plane= met de vliegtuig 
  • Scooter= scooter
  • Tram= tram 
  • Bus= bus 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Wat past het best bij de foto?

Slide 14 - Slide

Nu we verschillende woorden hebben besproken gaan we een kort opdrachtje maken om te kijken hoeveel jullie hebben opgepakt van deze woordjes. 


A
He is the passenger
B
he is the bus
C
He is the bus driver
D
he is the public transport

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions


A
I go home by bike
B
I go home by car
C
I go home by public transport
D
I take the subway

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions


A
It transports a lot of passengers on the road.
B
It transports a lot of drivers in the sky.
C
It transports one passenger in the sky.
D
It transports a lot of passengers in the sky.

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions


A
In winter I travel by car
B
In summer I travel by public transport
C
In summer I travel by car
D
In winter I travel by bike

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

How do you go to school?

Slide 19 - Open question

Schrijf op in correcte Engelse zin. Mogen meerdere zinnen zijn. 
Voorbeeld op het boord schrijven: 
I go to school by .... (and ...)
I take the ... (then ... )
(als je meerdere vervoer gebruikt dan kan je dat opschrijven door and en then, dit uitleggen.)

Short Quiz 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Tek
A vehicle that transports passengers. 
Using a bicycle is good for health
It travels long distances in the sky 
A four wheeled road vehicle, can carry small amount of people.

Slide 21 - Drag question

This item has no instructions

Wat hebben jullie vandaag geleerd?
Leerdoelen:

  • Jullie kennen nu verschillende soorten vervoer in het Engels.
  • nieuwe woorden over het vervoer in het Engels.
  • en jullie kunnen nu in het kort vertellen welk vervoer je gebruikt als je naar school gaat.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Aan het werk!
Maak je presentatie af.

Klaar? Speel een spelletje of ga tekenen.
timer
12:00

Slide 23 - Slide

This item has no instructions