do 7 okt

• Frans
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

jeudi le 7 octobre

• Bijles
• Bron D oefenen + uitleg

p. 32/33

Welke zin staat in de passé composé (in het Nederlands)

1. Ik werkte
2. Hij heeft gepraat
3. Wij lopen
4. Jij liep

Wat heb je nodig om de passé composé
te maken in het Frans?
(2 dingen)

Il ... mangé une pomme.

1. as
2. avons
3. a
4. ai

Wat betekent deze zin?
Il a mangé une pomme.

Kies de juiste vorm van avoir
Tu ... habité à Woerden.

1. ai
2. as
3. a
4. ont

Wat betekent deze zin?
Tu as habité à Woerden.

Le passé composé

Regel onregelmatige werkwoorden:

• Hulpwerkwoord: vorm van avoir
• Voltooid deelwoord: uit je hoofd leren!

werkwoord	voltooid deelwoord
être	été
avoir	eu
faire	fait

Koppel de voltooid deelwoorden aan het juiste werkwoord.

avoir

acheter

habiter

faire

être

oublier

été

habité

fait

oublié

eu

acheté

Nous ... été à Paris.

1. avons
2. avez
3. ont
4. as

J'... eu une bonne note.

1. ont
2. a
3. as
4. ai

Klopt de passé composé in de zin?
Vous avez eu des cadeaux.

1. 
2. 

Tu as fairé tes devoirs.

1. 
2. 

Elle a mangé une banane.

1. 
2. 

Nous ... nos devoirs. (faire)

Tu ... des bonnes vacances. (avoir)

Il ... un cadeau. (donner)

Vous ... aux Pays-Bas. (être)

Oefenen

• 16 d,e ( basis, regelmatig)
• 17 b,c (onregelmatig)
• 17d (extra uitdaging)

Klaar?              Steek je vinger op             Zelf nakijken

p. 32/33