De rivier de ..... overstroomt jaarlijks. De mensen maken dan.... en..... Als het water weer zakt blijft er ..... achter. Dit is heel .....
De mensen zorgen dat de planten....... krijgen. Daardoor groeien de planten goed. Niet iedereen hoeft meer in de ...... te werken.
Mensen gaan zich specialiseren en andere beroepen doen zoals,... ,.... , .... (3 verschillende voorbeelden)