4.2 Waar kun je werken?

Hoofdstuk 4
§ 4.2 Waar kun je werken?
1 / 14
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 4
§ 4.2 Waar kun je werken?

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
In deze les leer je:
  • het verschil tussen een vaste en een flexibele baan
  • verschillen tussen werken als zelfstandige en werken in loondienst
  • de kenmerken van een eenmanszaak en een vof
  • de kenmerken van een bv en een nv
  • wat een stichting is

Slide 2 - Slide

Zekerheid?
Vaste baan
arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd
ontslagbescherming
veel zekerheid

Flexibele baan
arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd = tijdelijke baan
werk als oproepkracht of werk via uitzendbureau
weinig zekerheid
Ook zzp’ers hebben vaak weinig zekerheid.


Slide 3 - Slide

Eigen baas
Zelfstandig ondernemer verdient inkomen met eigen bedrijf.

Voordelen:
Alle inkomsten voor jouzelf
Zelf bepalen wat je doet, wanneer je werkt, hoe hard je werkt

 



Slide 4 - Slide

Eigen baas
Risico’s:
Te weinig opdrachten - minder werk en minder inkomen
Te veel concurrentie - te lage prijzen om winst te maken
Geen bescherming door werknemersverzekeringen (WW, WIA)

 


Slide 5 - Slide

Eigen baas
Zzp’ers: soms schijnzelfstandigheid:
 als ‘zelfstandige’ toch volledig afhankelijk van opdrachtgevers (bijvoorbeeld: pakketbezorgers, maaltijdbezorgers).


 


Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Ondernemingsvormen
Eenmanszaak
  • één eigenaar
  • kan wel personeel in dienst hebben
 

Vennootschap onder firma (vof)
  • twee of meer eigenaren (vennoten of firmanten):
  • taakverdeling
  • samen meer investeren
  • winst verdelen

  • betalen eigenaars over de winst inkomstenbelasting.
  • zijn eigenaars ook met privévermogen aansprakelijk voor schulden van de zaak.

Slide 8 - Slide

Ondernemingsvormen
Besloten vennootschap (bv)
  • één of meer aandeelhouders
  • aandelen niet vrij te verhandelen

Naamloze vennootschap (nv)
  • iedereen kan aandelen kopen
  • aandelen worden op de effectenbeurs verhandeld

Eigenaren zijn de aandeelhouders.
Zij lopen alleen met hun aandeel risico.
Bv en nv betalen over de winst vennootschapsbelasting.
Aandeelhouders behalen rendement door dividend (winstuitkering) of stijging van de aandelenkoers.
 

Slide 9 - Slide

Ondernemingsvormen samengevat
Eigenaar?
Privé aansprakelijk?
Eenmanszak
1 eigenaar
Ja
VOF
2 of meer eigenaren
Ja 
NV
(Onbekende) Aandeelhouders
Nee
BV
Aandeelhouders
Nee

Slide 10 - Slide

Stichting
Opgericht voor een bepaald doel.
Bijvoorbeeld:
ADO in de maatschappij
SIRE: ideële reclame verzorgen,
Stichting Beter Leven: opkomen voor dierenwelzijn

Slide 11 - Slide

Stichting
Winst behalen mag geen doel zijn.
Eventuele winst is voor de stichting zelf.
Inkomsten:
  • subsidie, donaties
  • eigen inkomsten zoals: entreegeld, sponsorgeld

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Aan de slag:
Blz 110
Opdracht 1 t/m 12

Slide 14 - Slide