Het Assenstelsel: Coördinaten in positieve en negatieve richting

Het Assenstelsel: Coördinaten in positieve en negatieve richting

Leerdoelen

Aan het einde van deze les kun je: de werking van een assenstelsel uitleggen, punten plotten op een assenstelsel, de coördinaten van een punt aflezen en de positieve en negatieve richting van coördinaten begrijpen.

Introduceer het doel van de les en wat de leerlingen aan het einde van de les zullen leren.

Wat weet je al over het werken met een assenstelsel?

Assenstelsel

Een assenstelsel bestaat uit twee lijnen die elkaar kruisen op een punt. De horizontale lijn heet de x-as en de verticale lijn heet de y-as.

Laat een afbeelding van een assenstelsel zien en leg uit wat de x-as en de y-as zijn.

Coördinaten

Elk punt op een assenstelsel heeft een coördinaat. De coördinaat van een punt geeft aan waar het punt zich bevindt ten opzichte van de x-as en de y-as.

Leg uit wat coördinaten zijn en hoe ze worden gebruikt op een assenstelsel.

Positieve richting

De positieve richting van de x-as is naar rechts. De positieve richting van de y-as is omhoog.

Laat een afbeelding van een assenstelsel zien en leg uit wat de positieve richting van de x-as en y-as is.

Negatieve richting

De negatieve richting van de x-as is naar links. De negatieve richting van de y-as is omlaag.

Laat een afbeelding van een assenstelsel zien en leg uit wat de negatieve richting van de x-as en y-as is.

Punten plotten

Om een punt te plotten op een assenstelsel, moet je de coördinaten van het punt vinden en deze op het juiste punt op de x-as en y-as plaatsen.

Laat zien hoe je een punt kunt plotten op een assenstelsel.

Coördinaten aflezen

Om de coördinaten van een punt af te lezen, moet je kijken naar de positie van het punt op de x-as en y-as en deze noteren als een paar getallen in de vorm (x, y).

Laat zien hoe je de coördinaten van een punt kunt aflezen.

Oefenen met plotten

Plaats de punten (2, 3), (-4, 6), en (1, -5) op het assenstelsel.

Laat de leerlingen oefenen met het plotten van punten op een assenstelsel.

Oefenen met aflezen

Wat zijn de coördinaten van het punt op het assenstelsel met x = -2 en y = 4?

Laat de leerlingen oefenen met het aflezen van coördinaten van een punt op een assenstelsel.

Coördinaten in de praktijk

Coördinaten worden vaak gebruikt om de locatie van objecten te beschrijven, zoals op een kaart of in een bouwtekening.

Laat voorbeelden zien van hoe coördinaten worden gebruikt in de praktijk.

Coördinaten in 3D

Coördinaten worden ook gebruikt in een driedimensionale ruimte, waarbij elk punt wordt beschreven door drie coördinaten: x, y en z.

Laat zien hoe coördinaten worden gebruikt in een driedimensionale ruimte.

Opdracht: Plotten van punten

Plaats de punten (2, 5), (-3, 2), en (4, -1) op het assenstelsel.

Geef de leerlingen een opdracht om punten te plotten op een assenstelsel.

Opdracht: Aflezen van coördinaten

Wat zijn de coördinaten van het punt op het assenstelsel met x = -5 en y = 3?

Geef de leerlingen een opdracht om coördinaten af te lezen van een punt op een assenstelsel.

Samenvatting

Een assenstelsel bestaat uit een x-as en een y-as. Elk punt op een assenstelsel heeft een coördinaat in de vorm (x, y). De positieve richting van de x-as is naar rechts en de negatieve richting is naar links. De positieve richting van de y-as is omhoog en de negatieve richting is omlaag.

Vat de belangrijkste punten van de les samen.

Toepassing

Gebruik de kennis die je hebt opgedaan om een punt te plotten op een assenstelsel met coördinaten (4, -2).

Laat de leerlingen zien hoe ze de kennis die ze hebben opgedaan kunnen toepassen.

Vragen

Zijn er nog vragen over het werken met een assenstelsel en coördinaten?

Sluit de les af met een vraag om te controleren of de leerlingen de les hebben begrepen.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.