105

Welkom!
Pak je spullen:
Dit lesuur:
  • Bespreken opdracht 18     (10 min)

  • Uitleg 1.4: Katrollen en takels
                                                      (10 min)

  • Opdrachten
    - Maken                                 (10 min)
    - Bespreken                           (5 min)
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 27 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Welkom!
Pak je spullen:
Dit lesuur:
  • Bespreken opdracht 18     (10 min)

  • Uitleg 1.4: Katrollen en takels
                                                      (10 min)

  • Opdrachten
    - Maken                                 (10 min)
    - Bespreken                           (5 min)

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

18: Antwoord









Antwoord: 0,71 m
(massaarm)links=(massaarm)rechts
72 kg
2,36 m
240 kg

? m
722,36=.....240
?
=240722,36
?

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Vaste katrol
Losse katrol
Het hele system van katrollen: takel.

Slide 16 - Slide

spierkracht  x  aantal katroltouwen = werkkracht

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Hoeveel keer groter maakt deze takel je kracht?

Slide 19 - Slide

Werk aan:


  • Je werkt in tweetallen.
  • Als de timer voorbij is bespreken we de eerste set opdrachten. 
Lees 1.4
Maak 38, 39, 40
klaar?
Maak 
25, 26, 29, 30, 35
timer
10:00

Slide 20 - Slide

25: Antwoord


a) Er zijn vaste- en losse katrollen.

b) Bij de vaste katrol is de spierkracht gelijk aan de werkkracht, maar hij heeft wel een andere richting.

Slide 21 - Slide

26: Antwoord


Om ervoor te zorgen dat je spierkracht 3 maal zo klein is als de werkkracht, moet de te hijsen last aan drie touwen in de katrollen hangen.

Slide 22 - Slide

29: Antwoord

a+b) zie figuur

c) Het voordeel van de vaste katrol is dat Theo aan het touw kan trekken. Trekken is makkelijker dan tillen,
want Theo kan dan ook gebruik maken van zijn lichaamsgewicht.

Slide 23 - Slide

30: Antwoord
a)  In de linker katrol hangt de last aan vier touwen (tel alléén het aantal touwen tussen de vaste en losse
katrol). De werkkracht wordt dan 
4 x 450 = 1800 N.

b) In de rechterkatrol zie je 5 touwen . De werkkracht is dan 
5 x 850 = 4250 N.

Slide 24 - Slide

35: Antwoord
a) De kracht die nodig is om de verhuiskist te kunnen tillen is: 
𝐹𝑧 = 𝑚 ∙ 𝑔 = 132 × 9,81 = 1295 N. 

De spierkracht van Cortessa is 442 N, dus deze moet 1295 ∶ 442 = 2,93 keer vergroot worden. Dit moet je naar boven afronden, dus 3 keer vergroot. 

De kist moet dan aan drie touwen tussen de katrollen hangen.

Slide 25 - Slide

35: Antwoord
b) Helaas voor Cortessa is het touw aan de korte kant. 

Zij heeft tussen de katrollen al 3 keer 15 m touw nodig. Dit is 45 m en dan blijft er maar 5 m over om aan te trekken. Zij kan dus niet op straat blijven staan.

Het touw zou dus minimaal 60 m lang moeten zijn. 

Slide 26 - Slide

Volgende keer:
Huiswerk:
  • Afmaken 30 en 35
  • 1.4 Lezen
  • 38 en 39 maken

                  Planning
Vandaag
1.4
wo 25 sept
1.5
di 1 okt
Samenvatt.
wo 2 okt
Oefentoets
di 8 oktober
Laatste vragen
Toets H1  
woensdag 9 oktober
 
Blijf nog even zitten tot de bel gaat.

Slide 27 - Slide