Niveau A en B:Verwijswoorden vinden:
1. zin ervoor lezen.
2. Je kunt de woorden op de plek van het verwijswoord zetten.
Voorbeelden verwijswoorden:
het, hij, hem, hier, daar, die, dat, ze, haar, hun.
Verbanden:
oorzaak - gevolg --> omdat, daardoor, want, daarom
opsomming --> komma's en ''en'' ''ook''