Nieuwsbegrip week 7

Strategie 
Verbanden

Verwijswoorden vinden en verbanden leggen.
1 / 17
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Strategie 
Verbanden

Verwijswoorden vinden en verbanden leggen.

Slide 1 - Slide

Wat betekent het woord:
demonstreren

Slide 2 - Open question

Wat betekent het woord:
de wetenschapper
A
iemand die veelal gestudeerd heeft aan een universiteit
B
iemand die weinig weet
C
iemand die iets ontwikkelt
D
iets maken.

Slide 3 - Quiz

zorg hebben
het milieu weinig belastend
de afgewerkte gassen die ontsnappen
veel aandacht trekken
natuurlijk
het uitlaatgas
bezorgd zijn
uiteraard
duurzaam
veel bekijks hebben

Slide 4 - Drag question

Wat betekent het woord:
vergaan
A
ergens naar toe gaan
B
verweg gaan
C
weglopen
D
verrotten

Slide 5 - Quiz

Wat betekent het woord:
spijbelen

Slide 6 - Open question

Wat betekent het woord:
aantonen
A
zingen
B
laten zien
C
muziek maken
D
prullenbakken

Slide 7 - Quiz

meestal
gebruiken
de eerste stap
leveren
goedkeuring
het initiatief
veelal
de instemming
consumeren
verschaffen

Slide 8 - Drag question

Wat betekent het woord:
publiceren
A
publiek
B
bezeren
C
door druk openbaar maken
D
ergens naar toe gaan

Slide 9 - Quiz

Wat betekent het woord:
uitsluiten
A
op slot doen
B
dichtdoen
C
naar buiten gaan
D
buitensluiten

Slide 10 - Quiz

Waar gaat de tekst over?

Slide 11 - Open question

Wat zie je?

Slide 12 - Slide

Wat zie je? 

Slide 13 - Slide

Spijbelen voor het klimaat

Slide 14 - Mind map

Niveau A en B:
Verwijswoorden vinden:
1. zin ervoor lezen.
2. Je kunt de woorden op de plek van het verwijswoord zetten.

Voorbeelden verwijswoorden:
het, hij, hem, hier, daar, die, dat, ze, haar, hun.
Verbanden:
oorzaak - gevolg --> omdat, daardoor, want, daarom
opsomming --> komma's en ''en'' ''ook''

Slide 15 - Slide

Niveau A

Slide 16 - Slide

Niveau B




Slide 17 - Slide