Talent H5.8 woordsoorten vragend en aanwijzend vnw

Herhaling
Schrijf alles op dat je nog weet over de bijwoordelijke bepaling! (leerstof vorige week)
1 / 27
next
Slide 1: Open question
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Herhaling
Schrijf alles op dat je nog weet over de bijwoordelijke bepaling! (leerstof vorige week)

Slide 1 - Open question

Breid de onderstaande zin uit met minimaal 3 verschillende bijwoordelijke bepalingen.
Ik let op.

Slide 2 - Open question

Grammatica woordsoorten 5.8
Lesdoelen:
Je leert de woordsoorten aanwijzend voornaamwoord en vragend voornaamwoord en kunt deze ook benoemen. 

Slide 3 - Slide

Wat denk je dat een aanwijzend voornaamwoord doet? Kun je zelf al voorbeelden bedenken van aanwijzende voornaamwoorden?

Slide 4 - Mind map

Aanwijzend voornaamwoord
Een aanwijzend voornaamwoord wijst iets of iemand aan. (Duh) 
De aanwijzende voornaamwoorden zijn: deze, dit, die en dat

Voorbeeld:
Kijk, zie je dat broodje? Die jongen is knap!

Afkorting aanwijzend voornaamwoord = av

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Aanwijzend voornaamwoord (av)
Deze, die, dat, dit 
Let op: zo’n, zulke en dergelijke  zijn ook av!




Slide 7 - Slide

Wat is het verschil tussen deze/dit en die/dat volgens jullie?

Slide 8 - Open question

Aanwijzend voornaamwoord
Welke wordt in de zin zelfstandig gebruikt?
A
Die schoenen vind ik echt geweldig.
B
Dit meisje is echt hilarisch.
C
Dat paard is groot.
D
Dat geloof ik niet.

Slide 9 - Quiz


Een aanwijzend voornaamwoord...
A
vraagt naar iets of iemand
B
verwijst naar iets of iemand maar je weet niet precies wie
C
wijst iets of iemand aan
D
bestaat helemaal niet

Slide 10 - Quiz

Wat is GEEN aanwijzend voornaamwoord?
A
die
B
daar
C
deze
D
dit

Slide 11 - Quiz

Wat is een aanwijzend voornaamwoord?
A
degene, zulke
B
jouw, mijn
C
ik, jij
D
daarom, doordat

Slide 12 - Quiz

Aanwijzend voornaamwoord
Welke wordt in de zin bijvoeglijk gebruikt?
A
Dat vind ik echt geweldig.
B
Dit is echt hilarisch.
C
Dat jongetje is hilarisch!
D
Dit werkt voor geen meter.

Slide 13 - Quiz

Vragend voornaamwoord
Een vragend voornaamwoord vraagt naar personen of dingen. 
De vragende  voornaamwoorden zijn: wie, wat, welke, wat voor (een)
Voorbeeld:
Wie heeft dat gedaan? Welke schoenen heb je gekocht?

Afkorting aanwijzend voornaamwoord = vrv

Slide 14 - Slide

Vragend voornaamwoord
  • Een vragend voornaamwoord kan zowel zelfstandig (Wie ben jij?) als bijvoeglijk (Welke boeken heb jij gelezen?) gebruikt worden. 
  • Het vragend voornaamwoord staat vaak vooraan in de zin, maar het kan ook aan het begin van een bijzin staan (Weet jij wat ik moet doen?)
  • Waarom ben je te laat? Waarom verwijst NIET naar een persoon of ding en is dus geen vrv. Hoe ga je naar school? Hoe verwijst NIET naar een persoon of ding en is dus geen vrv.

Slide 15 - Slide

Vragend voornaamwoord







  • Een vragend voornaamwoord (vrv) verwijst altijd naar een persoon of ding.
wie, wat, welke, wat voor (een) 
  • Het staat meestal aan het begin van een vraagzin. 
  • Het kan zowel zelfstandig (Wie ben jij?) als bijvoeglijk (Welk boek lees jij?) gebruikt worden. 
  • Waarom lees je? Waarom verwijst niet naar een persoon of ding en is dus geen vrv. 

Slide 16 - Slide

Wat is het vragend voornaamwoord?
A
het
B
is
C
wat
D
vragend

Slide 17 - Quiz

De vragende voornaamwoorden zijn...
A
Wie, wanneer, wat
B
Hoe, wie, wat (voor een), welke
C
Welk(e), wat, wat voor (een), wie
D
Welke, wanneer, hoe, wat

Slide 18 - Quiz

Wat is het vragend voornaamwoord?
Hoe bedoelt u?
A
hoe
B
zit er niet in

Slide 19 - Quiz

Wat is géén vragend voornaamwoord?
A
Wie
B
Waar
C
Wat
D
Welk

Slide 20 - Quiz

Wat is GEEN vragend voornaamwoord?
A
wat
B
welke
C
waarom
D
wie

Slide 21 - Quiz

Kun je je de 5w's en de h nog herinneren? Welke daarvan zijn vragende voornaamwoorden?
A
Wat, wie waarom
B
Wat, wie, waar
C
Wat, wie, hoe
D
Wat, wie

Slide 22 - Quiz

Opdrachten blz 128 en verder
Opdracht 1, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10
Opdracht 11 tem 16: Maak hiervan de opdrachten die over de woordsoorten gaan die je nog lastig vindt. Je kunt deze opdrachten ook gebruiken als extra oefenstof voor het pw. De oplossingen komen in Classroom te staan. 
Opdracht 16 zou een goede bonusvraag op het pw kunnen zijn! :-)

Slide 23 - Slide

Herhaling:
Wat zijn de vragende voornaamwoorden?

Slide 24 - Open question

Herhaling:
Wat zijn de aanwijzende voornaamwoorden?

Slide 25 - Open question

De jongen die te laat was, moet nablijven. Is die hier een aanwijzend voornaamwoord?
A
ja
B
nee

Slide 26 - Quiz

Dat wat ik nu heb meegemaakt, wens ik je niet toe. Is wat hier een vragend voornaamwoord?
A
ja
B
nee

Slide 27 - Quiz