Wiskunde hfd 4, les 8

Wiskunde hoofdstuk 4
les 8
Eenheden van snelheid

1 / 32
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wiskunde hoofdstuk 4
les 8
Eenheden van snelheid

Slide 1 - Slide

In deze les leren we:
snelheid om te rekenen.
je maakt daarbij gebruik van een formule.

Slide 2 - Slide

Aan het einde van deze les:
Weet je hoe je km/per uur moet omrekenen naar m/per seconde;
en andersom.

Slide 3 - Slide

Wat is de eenheid van gewicht?
A
Kilo/gram
B
liter/ mililiter
C
kilometer/meter
D
uur/minuut

Slide 4 - Quiz

Wat is de eenheid van inhoud?
A
Kilo/gram
B
liter/ mililiter
C
kilometer/meter
D
uur/minuut

Slide 5 - Quiz

Wat is de eenheid van tijd?
A
Kilo/gram
B
liter/ mililiter
C
kilometer/meter
D
uur/minuut

Slide 6 - Quiz

Wat is de eenheid van lengte?
A
Kilo/gram
B
liter/ mililiter
C
kilometer/meter
D
uur/minuut

Slide 7 - Quiz

Wat is de eenheid van snelheid?
A
Kilo/gram
B
liter/ mililiter
C
kilometer/meter
D
km/per uur of m/per sec.

Slide 8 - Quiz

Wat betekent:
Kilo
A
honderd
B
duizend
C
tien
D
honderd

Slide 9 - Quiz

Wat betekent:
deca
A
honderd
B
duizend
C
tien
D
honderd

Slide 10 - Quiz

Wat betekent:
hecto
A
honderd
B
duizend
C
tien
D
tien duizend

Slide 11 - Quiz

Wat betekent:
deci
A
honderdste
B
duizendste
C
tiende
D
honderdster

Slide 12 - Quiz

Wat betekent:
centi
A
honderdduizendste
B
duizendste
C
tiende
D
honderdste

Slide 13 - Quiz

Wat betekent:
mili
A
honderdste
B
duizendste
C
tiende
D
honderdste

Slide 14 - Quiz

Hoeveel hectometer
gaan er in een
kilometer?
A
100
B
1
C
10
D
1000

Slide 15 - Quiz

Hoeveel meter
gaan er in een
kilometer?
A
100
B
1
C
10
D
1000

Slide 16 - Quiz

Hoeveel centimeter
gaan er in een
meter?
A
100
B
1
C
10
D
1000

Slide 17 - Quiz

hoeveel decimeter
gaan er in een
meter?
A
100
B
1
C
10
D
1000

Slide 18 - Quiz

Hoe bereken je de OMTREK?
A
lengte + breedte + lengte + breedte
B
Lengte : Breedte
C
Lengte-breedte
D
lengte x breedte

Slide 19 - Quiz

Hoe bereken je de Oppervlakte?
A
lengte + breedte + lengte + breedte
B
Lengte : Breedte
C
Lengte-breedte
D
lengte x breedte

Slide 20 - Quiz

Wanneer moet ik vierkante meters noteren?
A
zomaar
B
bij het berekenen van de omtrek
C
wanneer ik dat wil
D
bij het berekenen van oppervlakte

Slide 21 - Quiz

Wanneer je de oppervlakte van een driehoek moet gaan meten wat moet je als eerste doen?
A
een rechthoek om de driehoek tekenen
B
een rondje om de driehoek tekenen
C
gelijk gaan rekenen
D
weet ik niet

Slide 22 - Quiz

Wanneer je de oppervlakte van een driehoek gaat meten wat moet je als tweede doen?
A
niets
B
het rondje uitrekenen
C
gelijk gaan rekenen
D
de lengte en breedte noteren bij de rechthoek

Slide 23 - Quiz

Wanneer je de oppervlakte van een driehoek gaat meten wat moet je als derde doen?
A
de oppervlakte van het rechthoek bereken
B
niets
C
gelijk gaan rekenen
D
de lengte en breedte noteren bij de rechthoek

Slide 24 - Quiz

Wanneer je de oppervlakte van een driehoek gaat meten wat moet je als vierde doen?
A
de oppervlakte van het rechthoek delen door 2
B
niets
C
gelijk gaan rekenen
D
de lengte en breedte noteren bij de rechthoek

Slide 25 - Quiz

Welke formule gebruik je bij het berekenen van een INHOUD
A
1+2+3
B
lengte x breedte x hoogte
C
hoogte + de datum
D
Hetzelfde als de omtrek

Slide 26 - Quiz

Waar staat de 3 voor bij KUBIEKE

Slide 27 - Open question

Theorie

Slide 28 - Slide

Theorie

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Oefenen
Ga naar bladzijde 173 in je werkboek;
pak je rekenmachine, pen, potlood en gum;
Maak de opdrachten 84 en 85
BEDENK!
van m/s naar km/uur is                DELEN
Van km/uur naar m/s                      is                   VERMENIGVULDIGEN

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide