Dinsdag 2 februari

Als je erg zuinig bent, dan ...
A
geef je jezelf gewonnen
B
let je op de kleintjes
C
geef je weinig geld uit
D
verroer je geen vin.
1 / 15
next
Slide 1: Quiz
RekenenBasisschoolGroep 7

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Als je erg zuinig bent, dan ...
A
geef je jezelf gewonnen
B
let je op de kleintjes
C
geef je weinig geld uit
D
verroer je geen vin.

Slide 1 - Quiz

Ergens werk van maken betekent:
A
Ergens moeite in steken.
B
Jezelf gewonnen geven
C
In alle staten zijn
D
Half werk leveren.

Slide 2 - Quiz

Welke uitdrukking hoort bij 'rustig blijven'?
A
In alle staten zijn
B
Van kleur verschieten
C
Zich koest houden
D
Op zijn dooie gemakje

Slide 3 - Quiz

Als je jezelf niet uit het veld laat slaan, dan...
A
Word je altijd eerste.
B
Ben je in alle staten.
C
Ga je uit je dak.
D
Geef je jezelf niet zomaar gewonnen.

Slide 4 - Quiz

Wat betekent geen vin verroeren?
A
Niet bewegen
B
Niet zwemmen
C
Niet lopen
D
Dat je niet in de pan mag roeren.

Slide 5 - Quiz

Als je uit je dak gaat, dan ben je:
A
boos
B
verdrietig
C
teleurgesteld
D
blij of enthousiast

Slide 6 - Quiz

Als je in alle staten bent, dan ben je:
A
emotioneel
B
emotieloos
C
ongeïnteresseerd
D
er niet bij met je gedachten.

Slide 7 - Quiz

Wat betekent "Op zijn dooie gemak"
A
Hij doet niks meer.
B
Hij is dood.
C
Hij doet het rustig aan.
D
Hij vind het niet leuk.

Slide 8 - Quiz

Als je het niet breed hebt, dan heb je weinig .....
A
geld
B
kleren
C
vrienden
D
vet

Slide 9 - Quiz

Wat betekent "van kleur verschieten"?
A
Je schaamt jezelf en je krijgt een andere kleur.
B
Je hebt zo hard gezweet, dat je een andere kleur krijgt.
C
Je schaamt jezelf.
D
Je hebt hard gezweet.

Slide 10 - Quiz

Een broek kost 70 euro. Je krijgt 10% korting. Hoeveel euro moet je betalen? Vul alleen het bedrag in.

Slide 11 - Open question

Er zijn 200 mandarijnen. 40% is kapot. Hoeveel mandarijnen zijn nog in orde? Vul alleen het aantal mandarijnen in.

Slide 12 - Open question

In een bus kunnen 50 mensen. 50% van de bus is bezet. Hoeveel mensen kunnen er nog in?

Slide 13 - Open question

Op een veld staan 420 bomen. 20% van de bomen is bespoten. Hoeveel bomen zijn er nog onbespoten?

Slide 14 - Open question

De trui kost 100 euro. De trui kost nu 70 euro. Hoeveel % korting heb je gekregen?

Slide 15 - Open question