D1 Possessive forms

D1 Friday 31st March
1 / 35
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

D1 Friday 31st March

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

After today's lesson 
- I feel better prepared for next week's Big Challenge
- I know words to talk about animals, their behaviour and their habitats. 
- I can use the possessive forms 's, ' and of and I know when to use which. 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Let's see how well you know the theme words
Go to joinmyquiz.com
Wait for the code
Take the quiz. 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Big Challenge 
20 minutes to get some more practice done! 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Possessives
Bezitsvorm

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al over het gebruik
van bezittelijke vormen in
het Engels?

Slide 6 - Mind map

This item has no instructions

Wat is de possessive s?
De possessive s is een grammaticale constructie in het Engels die aangeeft dat iets toebehoort aan iemand of iets anders. Bijvoorbeeld:
John's car.

Slide 7 - Slide

Introduceer de term 'possessive s' en geef een voorbeeld.
Bezit van enkelvoudige zelfstandige naamwoorden
Als het zelfstandig naamwoord enkelvoudig is, voeg je 's toe aan het einde van het woord.
Bijvoorbeeld: my sister's car.
Sarah's bike 
James's book

Slide 8 - Slide

Leg uit hoe de possessive s werkt bij enkelvoudige zelfstandige naamwoorden.
Bezit van regelmatige zelfstandige naamwoorden in het meervoud, eindigend op s
Als het zelfstandig naamwoord meervoudig is en op een s eindigt, voeg je alleen een apostrof toe na de laatste letter van het woord. Bijvoorbeeld: the teachers' room.

Let op het verschil: 
The teacher's room: one teacher, one room
The teachers' room: more teachers, one room. 

Slide 9 - Slide

Leg uit hoe de possessive s werkt bij meervoudige zelfstandige naamwoorden.
Bezit van onregelmatige zelfstandige naamwoorden
Sommige zelfstandige naamwoorden hebben een onregelmatige vorm in de possessive s. Die eindigt dan niet op een s. Dan gebruik je weer de basisregel en zet er 's achter. 
Bijvoorbeeld:
the children's toys.
the men's dressing room 

Slide 10 - Slide

Leg uit dat sommige zelfstandige naamwoorden een onregelmatige vorm hebben in de possessive s en geef voorbeelden.
's bij de woorden yesterday, tomorrow, week, day, night, month, year 
Yesterday's newspaper
Tomorrow's weather
Last month's profit 
Next week's schedule 
Last night's party
This year's lessons 

Slide 11 - Slide

Leg uit dat sommige zelfstandige naamwoorden een onregelmatige vorm hebben in de possessive s en geef voorbeelden.
's en ' / of 
Om bezit aan te geven bij personen, dieren, landen en organisaties gebruik je 's en '

Bij alle andere dingen, dus huizen, steden, bergen, auto's, straten, spullen etc. gebruik je .. of 
Bijvoorbeeld:   the roof of the house. 

LET OP: bij 's en ' staat wie iets bezit VOORAAN. Bij of staat dit ACHTERAAN 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Samenvatting
Wie heeft iets? 
Wat gebruik ik? 
Voorbeeld 
Eén persoon, land, dier, organisatie. 
's 
My best friend's cat
My cat's best friend 
Meerdere personen, landen, dieren, organisaties, meervoud eindigt op s
The dogs' food 
My sisters' dresses 
Meerdere personen etc.; meervoud eindigt niet op s
's 
The sheep's feet
The women's tournament
Dingen, enkelvoud en meervoud 
of 
The roof of the house
The prices of tickets 

Slide 13 - Slide

Vat de belangrijkste punten van de les samen.
Wat is de juiste possessive? ('s, ', of)

These are the ________ (boy – pencils).
A
boys’s pencils
B
boys’ pencils
C
pencils of the boys
D
boy's pencils

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste possessive? ('s, ', of)

________ (England - capital).
A
England's capital
B
England' capital
C
The capital of England
D
Englands's capital

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste possessive? ('s, ', of)

________ (John – sister) is twelve years old.
A
John’s sister
B
John’ sister
C
sister of John

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions



Which possessive is correct?
A
The trees leaves
B
The tree's leaves
C
The trees' leaves
D
The leaves of the trees

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste possessive? ('s, ', of)

________ (Charles – CD player) is new.
A
Charles’s CD player
B
Charles’ CD player
C
The CD player of Charles

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Did you read that article in .............
A
yesterday's newspaper
B
yesterday newspaper
C
the newspaper of yesterday

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste possessive? ('s, ', of)

The ________ (children – room) is upstairs.
A
children’s room
B
children’ room
C
room of the children

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste possessive? ('s, ', of)

My ________ (parents – car) was not expensive.
A
parents’s car
B
parents’ car
C
car of my parents

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste possessive? ('s, ', of)

Let’s go to your ________ (friends – house)!
A
friends’s house
B
friends’ house
C
house of your friends

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste possessive? ('s, ', of)

This is ________ (Peter – book).
A
Peter’s
B
Peter’
C
the book of Peter

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

I'm really looking forward to.....
A
tomorrows party
B
tomorrow's party
C
tomorrow' party
D
the party of tomorrow

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste possessive? ('s, ', of)

This is the ________ (boy – bike)
A
boy’s bike
B
boy’ bike
C
bike of the boy

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

I kicked my ball on the .....
A
garage's roof
B
roof of the garage
C
garages roof

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Write down the possessive with ‘s or ‘.
5. Where is the ladies... shower? .
A
’s
B
'

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Write down the possessive with ‘s or ‘.
6. My cousin... dad is my uncle.
A
’s
B
'

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Write down the possessive with ‘s or ‘.
7. Did you read yesterday... newspaper?
A
’s
B
'

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Which possessive is
CORRECT?
A
The tables' legs.
B
The legs of the table.
C
The legs' table.
D
The table's legs.

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Which "Possessive" is CORRECT?
A
New York's streets
B
New York its streets
C
New Yorks' streets
D
The streets of New York

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Write down the homework first 
DO: 
Exercise 30 and 31 on page 74 / 75. We will check this, together with the exercises you finished for today, next week!  
Finish ahead of time? You can go back to the Big Challenge practice materials. 

STUDY: Words with A: Watching on page 96 

Now answer the questions on the next few slides. 

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 33 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Ik snap de possessive nu voor ........ %
0100

Slide 34 - Poll

This item has no instructions

Slide 35 - Slide

This item has no instructions