Via Vervolg Extra Schrijven A

Schrijven 
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 4

This lesson contains 10 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

Schrijven 

Slide 1 - Slide

Doelen:
Je weet wat een verslag is. 
Je kent de schrijfvragen. 
Je weet aan welke eisen een verslag moet voldoen.
Je kunt zelf een verslag schrijven. 

Slide 2 - Slide

Zomervakantie

Slide 3 - Mind map

Opdracht
Wat heb jij in de zomervakantie gedaan?
Schrijf er 5 zinnen over op je blad. 

Slide 4 - Slide

Zomervakantie. 
In de zomervakantie ging ik naar het strand en toen zag ik een aangespoelde walvis. Toen probeerde ik hem te redden en toen lukte dat niet. Toen heb ik de dierenambulance gebeld en toen paste de walvis er niet in. Toen hebben we hem laten liggen. Toen gingen we maar naar huis. Toen hebben we patat gehaald. 

Lees dit verslag

Slide 5 - Slide

Zomervakantie. 
In de zomervakantie ging ik naar het strand en toen zag ik een aangespoelde walvis. Toen probeerde ik hem te redden en toen lukte dat niet. Toen heb ik de dierenambulance gebeld en toen paste de walvis er niet in. Toen hebben we hem laten liggen. Toen gingen we maar naar huis. Toen hebben we patat gehaald. 

Dit verslag is nogal saai, omdat het woord 'toen' erg vaak in de tekst wordt gebruikt. 
Welke woorden zou je in plaats daarvan kunnen gebruiken?

Slide 6 - Slide

Zomervakantie. 
In de zomervakantie ging ik naar het strand en daar zag ik een aangespoelde walvis.  Ik probeerde hem te redden, maar dat lukte niet. Vervolgens heb ik de dierenambulance gebeld. De walvis paste er niet in.  Toen hebben we hem laten liggen. Daarna gingen we maar naar huis en hebben we patat gehaald. 

Slide 7 - Slide

Een persoonlijk verslag schrijven. 
In een persoonlijk verslag beschrijf je wat je hebt gedaan of wat er is gebeurd. 
Je vertelt de lezer zoveel mogelijk. 
Dat doe je door in je verslag uitgebreid antwoord te geven op een aantal vragen. 

Slide 8 - Slide

Schrijfvragen:
Over welke gebeurtenis gaat het verslag?
Waar is het gebeurd?
Wanneer is het gebeurd?
Wat is er gebeurd?
Hoe loopt de gebeurtenis af? 

Slide 9 - Slide

Aan de slag!
Je gaat starten met een kladversie van je verslag. 
Je krijgt de opdracht op papier van je docent. 


Slide 10 - Slide