Verkoop Boek 2 H2 Herhaling & Praktijkopdracht H2

STRUX Boek 1 Hoofdstuk 1, 2 & 3
STRUX Boek 2 Herhaling Hoofdstuk 2
1 / 23
next
Slide 1: Slide
VerkoopMBOStudiejaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

STRUX Boek 1 Hoofdstuk 1, 2 & 3
STRUX Boek 2 Herhaling Hoofdstuk 2

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Herhaling van hoofdstuk 2 
  • Praktijkopdracht hoofdstuk 2 (blz. 91, 92 & 93)
  • Zelfstandig verder werken. Kijk in je studievoortgangsformulier! 

Slide 2 - Slide

Hoofdstuk 2 Artikelen aanvullen
Dit hoofdstuk gaat over het aanvullen van artikelen in de winkel.

Wat bedoelen we hiermee?

Slide 3 - Slide

Transportverpakkingen
In het magazijn worden nieuwe artikelen voor de winkel geleverd. Er zit een transportverpakking omheen. Vaak is dat karton, piepschuim of plastic. Een goede transportverpakking beschermt de goederen tijdens het transport (vervoeren). Ze kunnen dan niet beschadigen. 

Slide 4 - Slide

Transportverpakkingen
De artikelen die in de winkel staan hebben geen transportverpakking meer. Die worden er door jou afgehaald. Zo kan de klant de artikelen beter zien en zal hij ze dus eerder kopen. Maar waar laat je al dat karton, plastic en piepschuim? Je moet het netjes opruimen, anders ligt het in de weg. En het magazijn en de winkel zien er dan slordig uit. Dat is vervelend werken en niet fijn voor de klanten. 

Slide 5 - Slide

Verkoopklaar maken
Goederen die in het magazijn binnenkomen, kun je niet zomaar in de winkel zetten. Ze zitten vaak in grote dozen of in plastic. Ook zit er nog niet altijd een prijs of een beveiliging op. Een beveiliging zorgt ervoor dat het artikel niet zo snel wordt gestolen. 

Je moet de artikelen bewerken voordat ze verkocht kunnen worden. Dat heet: verkoopklaar maken. 

Slide 6 - Slide

Verkoopklaar maken
Deze dingen moet je doen om goederen verkoopklaar te maken:
  • Ompakken
  • Controleren van het artikel
  • Bewerken
  • Prijzen
  • Eventueel beveiliging aanbrengen

Slide 7 - Slide

Wat doen jullie op stage/werk om artikelen verkoopklaar te maken?

Slide 8 - Open question

Omverpakking verwijderen
Artikelen hebben een transportverpakking om ze te beschermen bij het transport. Maar vaak zit er nog meer verpakking om een artikel. Artikelen krijg je meestal van de leverancier in omverpakking. Ze zitten dan bij elkaar verpakt in dozen, kratten of pallets. In een doos gevulde koeken zitten 48 pakken met 20 koeken. Ook plasticfolie kan losse artikelen bij elkaar houden. 
Artikelen met omverpakking

Slide 9 - Slide

De goederen zijn in een transportverpakking binnengekomen. Dat is een stevige verpakking zodat de goederen tijdens het transport niet beschadigen.
In de winkel liggen/staan ze in een presentatieverpakking. De goederen natuurlijk netjes gepresenteerd worden aan de klant. Je moet goederen dus ompakken.  

Slide 10 - Slide

Wat is dus 'ompakken'? Leg uit in je eigen woorden...

Slide 11 - Open question

Controleren van het artikel
Voordat het artikel de winkel in gaat, moet je het eerst controleren. Kijk of het artikel niet beschadigd is. Als het beschadigd is, meld je dat bij je leidinggevende. 

Bewerken
Sommige artikelen moeten eerst bewerkt worden voordat ze in het schap kunnen. Bijvoorbeeld: vleeswaren worden eerst gesneden, snoep wordt in kleine zakjes gedaan en kleding wordt opgehangen aan kledinghangers.

Slide 12 - Slide

Prijzen
De klant moet weten wat een artikel kost. Bij veel winkels staat de prijs op het schapkaartje. Deze artikelen hoef je niet apart te prijzen


Slide 13 - Slide

Prijzen
Bij sommige artikelen moet je de prijs op het artikel zelf aanbrengen. Dat heet beprijzen. Voor het beprijzen bestaan veel verschillende hulpmiddelen. Bijvoorbeeld de prijstang en de aanschiettang. 


Slide 14 - Slide

Omprijzen
Soms moet je artikelen die al geprijsd zijn een nieuwe prijs geven. Dat heet omprijzen.

Is de nieuwe prijs hoger dan de oude, dan heet dit opprijzen.
Is de nieuwe prijs lager dan de oorspronkelijke, dan heet dit afprijzen.

Denk bij het prijzen aan:
  • De prijs moet goed zichtbaar zijn.
  • De prijs moet juist zijn.
  • De prijs moet duidelijk leesbaar zijn.
  • De prijssticker mag het artikel niet beschadigen.


Slide 15 - Slide

Bij de Plus kost een reep Milka chocolade 1,50. De nieuwe prijs wordt 1,60. Noemen we dit afprijzen of opprijzen?
Afprijzen
Opprijzen

Slide 16 - Poll

Beveiliging aanbrengen
Je beveiligt artikelen om te voorkomen dat mensen ze stelen. De beveiliging kan zichtbaar en onzichtbaar aangebracht worden. Dit doe je met antidiefstallabel of antidiefstalsticker.



Slide 17 - Slide

Aanvullen
Artikelen worden verkocht, de schappen raken dan leeg. De artikelen moeten daarom regelmatig worden aangevuld. In kledingwinkels gebeurt dit 1x per week. In supermarkten soms wel dagelijks. 

Het is belangrijk dat je de artikelen die nog in het schap liggen naar voren haalt. De nieuwe artikelen zet je erachter. Vooral bij artikelen die een houdbaarheidsdatum hebben, is dit belangrijk. Bijvoorbeeld melk. Zo gaan de eieren niet snel over de houdbaarheidsdatum heen en voorkom je derving


Slide 18 - Slide

Hoe noemen we het aanvullen van producten op datum?

Slide 19 - Open question

Hoe noemen we het naar voren zetten van artikelen?

Slide 20 - Open question

Spiegelen
In de winkel is het belangrijk dat artikelen netjes gepresenteerd worden. Een nette en opgeruimde winkel trekt meer klanten. Door te spiegelen zet je de artikelen die nog in het schap staan naar voren. Ook zorg je ervoor dat de etiketten goed zichtbaar zijn. Zo lijkt het schap weer gevuld en ziet het netjes uit.

Spiegelen kan in veel verschillende soorten winkels. Bijvoorbeeld in een supermarkt, drogisterij en bouwmarkt. Kleding kun je niet spiegelen. 

Werk je in een modewinkel, denk dan aan:
  • Hang de artikelen recht;
  • Hang de artikelen op soort, kleur en maat;
  • Hang de artikelen op dezelfde manier op, voorkant;
  • Doe knopen en ritsen dicht;
  • Zorg dat de kledinghangers gelijk hangen;
  • Sorteer de artikelen.




Slide 21 - Slide

Wat doe je met artikelen die beschadigd of vervuild zijn?

Slide 22 - Open question

Praktijkopdracht Hoofdstuk 2
Bladzijde 91, 92 & 93


Slide 23 - Slide