Minimum en Maximumprijzen

Overheidsingrijpen
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Overheidsingrijpen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Als de vraag naar een product stijgt...
A
... verschuift de vraaglijn naar rechts/omhoog
B
... verschuift de vraaglijn naar links/omlaag
C
... De vraaglijn verschuift niet
D
...De aanbodlijn gaat naar links/omhoog

Slide 3 - Quiz

Een hogere prijs zorgt voor een
A
Verschuiving langs de vraaglijn
B
Verschuiving van de vraaglijn naar links/beneden
C
Verschuiving van de vraaglijn naar rechts/boven

Slide 4 - Quiz

Als het inkomen met 10% stijgt en er wordt daarom meer gekocht voor dezelfde prijs dan...
A
schuift de vraaglijn naar boven/rechts
B
schuift de vraaglijn naar beneden/links
C
verandert alleen het punt op de vraaglijn
D
Gebeurd er niets

Slide 5 - Quiz

Juist
Onjuist
Als aanbod stijgt daalt de prijs
Als de vraag stijgt dan daalt de prijs
Als de prijs stijgt komen er meer aanbieders

Slide 6 - Drag question

Overheidsingrijpen
minimum en maximumprijzen
accijns en subsidie

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Stelling: de overheid moet niet ingrijpen op de huizenmarkt bij koopwoningen..
Eens
Oneens
soms

Slide 11 - Poll

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

WANNEER DE OVERHEID HIER EEN MINIMUMPRIJS INVOERT VAN €10,-
A
Ontstaat er evenwicht tussen vraag en aanbod
B
ontstaat er een aanbodoverschot
C
ontstaat er een vraagoverschot

Slide 14 - Quiz

Wanneer de overheid een maximumprijs van €10,- invoert.
A
Ontstaat er evenwicht tussen vraag en aanbod
B
ontstaat er een aanbodoverschot
C
ontstaat er een vraagoverschot

Slide 15 - Quiz

Wanneer de overheid een maximumprijs van €6,- invoert.
A
Ontstaat er evenwicht tussen vraag en aanbod
B
ontstaat er een aanbodoverschot
C
ontstaat er een vraagoverschot

Slide 16 - Quiz

Wanneer de overheid een minimumprijs van €6,- invoert.
A
Ontstaat er evenwicht tussen vraag en aanbod
B
ontstaat er een aanbodoverschot
C
ontstaat er een vraagoverschot

Slide 17 - Quiz

Aan de slag
met de weektaak

Slide 18 - Slide