H5gs - 10.1

tijdvak 1
tijdvak 2
tijdvak 3
tijdvak 4
tijdvak 5
tijdvak 6
tijdvak 7
tijdvak 8
tijdvak 9
tijdvak 10
Ontdekkers en hervormers
Steden en staten
Jagers en boeren
Grieken en Romeinen
Wereld- oorlogen
Televisie en computer
Pruiken en revoluties
Monniken en ridders
Regenten en vorsten
Burgers en stoommachines
1 / 30
next
Slide 1: Drag question
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

tijdvak 1
tijdvak 2
tijdvak 3
tijdvak 4
tijdvak 5
tijdvak 6
tijdvak 7
tijdvak 8
tijdvak 9
tijdvak 10
Ontdekkers en hervormers
Steden en staten
Jagers en boeren
Grieken en Romeinen
Wereld- oorlogen
Televisie en computer
Pruiken en revoluties
Monniken en ridders
Regenten en vorsten
Burgers en stoommachines

Slide 1 - Drag question

Steden en Staten
Grieken en Romeinen
Monniken en ridders
Jagers en Boeren
Regenten en vorsten
Ontdekkers en hervormers
Burgers en stoommachines
Pruiken en revoluties
Wereldoorlogen
Televisie en computer

Slide 2 - Drag question

Bij welk tijdvak hoort het kenmerkende aspect "Het begin van de Europese overzeese expansie" ?
A
Tijdvak 4
B
Tijdvak 5
C
Tijdvak 6
D
Tijdvak 7

Slide 3 - Quiz

Bij welk tijdvak hoort het kenmerkende aspect "Rationeel optimisme en verlicht denken dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving" ?
A
Tijdvak 5
B
Tijdvak 6
C
Tijdvak 7
D
Tijdvak 8

Slide 4 - Quiz

Bij welk tijdvak hoort het kenmerkende aspect "De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek" ?
A
Tijdvak 5
B
Tijdvak 6
C
Tijdvak 7
D
Tijdvak 8

Slide 5 - Quiz

Bij welk tijdvak hoort het kenmerkende aspect "De crisis van het wereldkapitalisme" ?
A
Tijdvak 7
B
Tijdvak 8
C
Tijdvak 9
D
Tijdvak 10

Slide 6 - Quiz

Bij welk tijdvak hoort het kenmerkende aspect "De eenwording van Europa" ?
A
Tijdvak 7
B
Tijdvak 8
C
Tijdvak 9
D
Tijdvak 10

Slide 7 - Quiz

Wat ken/kun je aan het einde van deze les?
Je kent de periodisering van tijdvak 10 en kunt daar kanttekeningen bij plaatsen.

Je kent de KA's van tijdvak 10.

Slide 8 - Slide

Tijd van televisie en computers
1950-nu

Slide 9 - Slide

Tijd van televisie en computers
1950-nu
1945-nu

Slide 10 - Slide

Tijd van televisie en computers
Televisie vanaf ongeveer 1960
Computer vanaf jaren '80
Erg Europees/ Westers

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

De dekolonisatie die een einde maakte aan de westerse hegemonie in de wereld.

Slide 13 - Slide

Wat is dekolonisatie?
A
Onafhankelijk worden van kolonies
B
Kolonies veroveren
C
Kolonies ontwikkelen zich
D
Vorm van imperialisme

Slide 14 - Quiz

Wat is geen oorzaak van dekolonisatie
A
Hoogopgeleide inheemse elite
B
WOII bewijst dat kolonisators wel te verslaan zijn
C
De grondstoffenbron in de kolonies zijn uitgeput
D
Supermachten VS en SU zijn tegen kolonialisme

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog.

(De Koude Oorlog)

Slide 17 - Slide

Waarom wordt de Koude Oorlog
de 'Koude' Oorlog genoemd?
Koude Oorlog.
A
Het is een oorlog gevoerd in een erg koude periode.
B
Het is een oorlog waarin veel kernwapens gebruikt worden.
C
Geen echte oorlog maar wel veel dreiging en spanning.
D
Een oorlog waarin de sfeer erg 'koel' is.

Slide 18 - Quiz

Terugblik
Oost 

Supermacht:
Ideologie:
Bestuursvorm:

West

Supermacht:
Ideologie:
Bestuursvorm:

Sovjet Unie
Communisme
Democratie
VS
Dictatuur
Kapitalisme

Slide 19 - Drag question

Slide 20 - Slide

De eenwording van Europa.

Slide 21 - Slide

Hoe heette het Amerikaanse plan om Europa na de Tweede Wereldoorlog er weer bovenop te helpen met geld en goederen?

Slide 22 - Open question

Slide 23 - Slide

De toenemende westerse welvaart die vanaf de jaren zestig van de twintigste eeuw aanleiding gaf tot ingrijpende sociaal-culturele veranderingsprocessen.

Slide 24 - Slide

Getrouwde vrouwen waren tot 1956 handelingsonbekwaam. Wat betekent dit?
A
Vrouwen mochten zich alleen bemoeien met het huishouden.
B
Vrouwen mochten zich alleen bemoeien met het opvoeden van de kinderen.
C
Vrouwen mochten niet stemmen tijdens de verkiezingen.
D
Vrouwen mochten geen belangrijke (financiële) beslissingen nemen.

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Slide

De ontwikkeling van pluriforme en multiculturele samenlevingen.

Slide 27 - Slide

Wat is de beste omschrijving van een multiculturele samenleving?
A
Waar verschillende mensen wonen
B
Waar mensen uit verschillende culturen wonen
C
Waar mensen uit verschillende culturen samenwonen en elkaars gebruiken overnemen
D
Waar veel asielzoekers en mensen uit de koloniën zijn

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Slide

Aan de slag
Maken: 10.1

Slide 30 - Slide