What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Lezen H1.3 en 2.3 herhaalles
Herhalen van de lesstof H1.3 en H2.3
Leerdoelen:
de leesstrategieën verkennend en nauwkeurig lezen
titel en tussenkopjes herkennen
onderwerp en deelonderwerp benoemen
alinea's herkennen
wat feiten en meningen zijn
hoe je feiten en meningen herkent
het opsommend verband
1 / 31
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 1
This lesson contains
31 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Lesson duration is:
39 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Herhalen van de lesstof H1.3 en H2.3
Leerdoelen:
de leesstrategieën verkennend en nauwkeurig lezen
titel en tussenkopjes herkennen
onderwerp en deelonderwerp benoemen
alinea's herkennen
wat feiten en meningen zijn
hoe je feiten en meningen herkent
het opsommend verband
Slide 1 - Slide
Wat betekent strategie in leesstrategie?
A
manieren van besturen
B
manier om iets aan te pakken
C
kennis van het oorlogvoeren
D
geen idee
Slide 2 - Quiz
Wat wat is het doel van verkennend lezen?
A
de tekst alvast bekijken
B
opwarmen voor het lezen
C
zodat je het onderwerp kunt achterhalen
D
geen idee
Slide 3 - Quiz
Wat moet je ALTIJD doen als je verkennend leest?
A
De bron en het plaatje bekijken
B
De hele tekst lezen
C
De titel en de eerste alinea lezen
D
Tellen hoeveel alinea's er zijn
Slide 4 - Quiz
Wat is een deelonderwerp?
A
Het onderwerp van de tekst
B
De eerste alinea van de tekst
C
Als je over het onderwerp praat met anderen
D
Het onderwerp van één of meerdere alinea's
Slide 5 - Quiz
Wat is het verschil tussen een onderwerp en een deelonderwerp?
A
niets, het is hetzelfde
B
onderwerp gaat over de hele tekst
C
deelonderwerp gaat over 1 of meerdere alinea's
D
een stukje van het onderwerp
Slide 6 - Quiz
Voor een alinea staat altijd een nummer.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quiz
Een deelonderwerp bestaat altijd uit meer alinea's
A
Waar
B
Niet waar
Slide 8 - Quiz
Waaraan herken je een alinea?
A
soms nummer voor de tekst
B
witregel
C
inspringen van de eerste regel
D
laatste regel niet helemaal gevuld
Slide 9 - Quiz
Uit hoeveel alinea's bestaat deze tekst?
A
2
B
3
C
4
D
5
Slide 10 - Quiz
Wat is het doel bij nauwkeurig lezen?
A
dat je de hele tekst leest om te begrijpen
B
Scannend lezen
C
dat je daarna de vragen uit je hoofd kunt beantwoorden
D
De bron bekijken
Slide 11 - Quiz
Uit welke onderdelen bestaat een tekst meestal?
A
Inleiding- Kern - Slot
B
Titel - Onderwerp - deelonderwerp
C
Titel- Tussenkopjes-bron
D
Letters - woorden - zinnen
Slide 12 - Quiz
Wat is een deelonderwerp?
A
De tussenkopjes
B
Het onderwerp van de tekst
C
Het onderwerp van een deel van de tekst
D
Het onderwerp van een zin.
Slide 13 - Quiz
Wanneer moet je nauwkeurig lezen?
A
Als je snel iets wil opzoeken
B
Als je de tekst een beetje moet snappen
C
Als je de tekst echt goed moet begrijpen
D
Als je door de krant bladert
Slide 14 - Quiz
Wat wil je weten als je het onderwerp van een tekst wil weten?
A
Waar de tekst over gaat
B
wie de tekst geschreven heeft
C
wat de bron van de tekst is
Slide 15 - Quiz
Als je de titel en de eerste alinea leest, weet je vaak wat het onderwerp van de tekst is.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 16 - Quiz
De tussenkopjes in een tekst vertellen je vaak wat de deelonderwerpen zijn.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 17 - Quiz
Hoe heet een vetgedrukte titel die soms boven een alinea staat?
Slide 18 - Open question
Sleep de blauwe blokken naar het juiste rode vlak.
onderwerp
deelonderwerp
Tussenkopje
Titel
Hele tekst
Alinea('s)
Slide 19 - Drag question
De koning is jarig op 27 april.
A
Feit
B
Mening
Slide 20 - Quiz
Op 21 maart begint de lente.
A
Feit
B
Mening
Slide 21 - Quiz
De herfst is het mooiste seizoen.
A
Feit
B
Mening
Slide 22 - Quiz
Appels zijn gezond.
A
Feit
B
Mening
Slide 23 - Quiz
Snoep moet duurder worden.
A
Feit
B
Mening
Slide 24 - Quiz
Een ander woord voor mening is
A
feit
B
standpunt
C
opinie
D
opvatting
Slide 25 - Quiz
Een mening onderbouw je met argumenten.
A
niet waar
B
waar
Slide 26 - Quiz
Mavo Muurhuizen staat in Arnhem.
A
Feit
B
Mening
Slide 27 - Quiz
Waarom gebruikt een schrijver signaalwoorden in zijn tekst?
A
omdat hij wil dat iedereen zijn tekst meteen herkent
B
om het verband tussen de woorden, zinnen en alinea's duidelijk te maken
C
om de tekst goed op te vullen
D
om te laten zien hoe goed hij kan schrijven
Slide 28 - Quiz
Welke zin bevat geen signaalwoord van het opsommend tekstverband?
A
Ik hou enorm van sporten en ben heel sportief.
B
Ten eerste ga ik altijd op de fiets naar school.
C
Ik ben bovendien dagelijks in de sportschool te vinden.
D
Ten slotte trek ik vaak mijn hardloopschoenen aan.
Slide 29 - Quiz
Wat is geen signaalwoord van het opsommend verband?
A
Ook
B
Ten eerste
C
Bovendien
D
Daarna
Slide 30 - Quiz
Je hebt de theorie van H 1.3 en 2.3 opgefrist. Wat geldt voor jou?
Ik ken de theorie goed
Ik ken de theorie redelijk
Ik ken de theorie matig
Ik ga de theorie van H 1.3 en H2.3 nog eens lezen
Slide 31 - Poll
More lessons like this
Lezen H1.3 en 2.3 herhaalles
8 days ago
- Lesson with
43 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 1
Lezen H1.3 en 2.3 herhaalles
November 2023
- Lesson with
43 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 1
Lezen 1.3 les 3
September 2024
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
Lezen 1.3 les 3 1kgt
September 2024
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
Lezen 1.3 les 1
September 2021
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
Lezen 1.3 les 3
November 2023
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
presentaties Goalball H4.3 en test jezelf H1.3
June 2024
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Lezen 1.3 les 2
September 2021
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1