7.4 voedsel verteren

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

7.4 Voedsel verteren

2T 

Planning

• Herhalen uitleg H7.4
• Opdrachten 7.4 nakijken 

Proefwerk biologie

Maandag 17 oktober (lesuur 10)

Leren H7 -> Leerdoelen

Schrijf je in voor KWT volgende week voor meer uitleg!

Planning tot aan toets

Maandag 10 okt: nakijken + bespreken 7.4

Vrijdag 14 okt: alles herhalen (laatste les voor de toets)

7.4 Voedsel verteren

Leerdoelen 7.4

1. Beschrijven hoe je eten door kan slikken en welke organen je daarvoor nodig hebt.
2. De weg van voedsel beschrijven van mond tot anus, en daarbij benoemen welke verteringssappen er bij welke organen bijkomen en wat deze verteringssappen doen.
3. De vorm en functie van de dunnen-, dikke en endeldarm beschrijven.
4. Beschrijven van enzymwerking en wanneer er een optimale enzymwerking is.

Leerdoel 7.4.1:

Beschrijven hoe je eten door kan slikken en welke organen je daarvoor nodig hebt.

Leerdoel 7.4.2:

De weg van voedsel beschrijven van mond tot anus, en daarbij benoemen welke verteringssappen er bij welke organen bijkomen en wat deze verteringssappen doen.

Peristaltische bewegingen 

Al klein genoeg:	Nog verteren:
Water Mineralen Vitaminen	Eiwitten Vetten Koolhydraten

Mondholte	speeksel	verteerd zetmeel
Maag	maagsap	maakt voedingsstoffen klein
Twaalfvingerige darm	alvleessap	maakt voedingsstoffen nog kleiner	+ Gal: geen verteringsstof maar hulpstof. Maakt vet kleiner
Dunne darm	darmsap	laatste deel van vertering. hierna het bloed in

Leerdoel 7.4.3:

De vorm en functie van de dunnen-, dikke en endeldarm beschrijven.

Dunne darm

voedingsstof -> door darmwand -> naar haarvaten

Dikke darm + endeldarm

Water uit voedselbrij halen

Water -> door wand dikke darm -> naar bloed

Dikke massa blijft over = ontlasting 

Endeldarm slaat dit op. 

Is deze vol: De spieren van je anus ontspannen en de onverteerde voedselresten verlaten je lichaam.

Leerdoel 7.4.4:

Beschrijven van enzymwerking en wanneer er een optimale enzymwerking is

Enzymen

In verteringssappen zitten enzymen. 

Dit zijn de stoffen die de grote voedingsstoffen kleiner maken. 

Het enzym doet als volgt zijn werk:

1. Het enzym bindt zich aan de voedingsstof.
   
2. Het enzym knipt de voedingsstof in tweeën.
   
3. Het enzym laat los en kan daarna opnieuw dezelfde soort voedingsstof afbreken

apps.noordhoff.nl

Opdrachten maken

H7.4:

 opdracht 1 t/m 22 (Blz 28 – 33)

Maandag 10 okt: AF

Planning 

• HW controleren -> boek open Blz 28 – 33
• HW nakijken

• Herhalen 7.4

• HW voor vrijdag: Test jezelfs blz. 44-46

Welke onderwerpen voor de toets vindt je nog lastig?

7.4. voedsel verteren deel 2

Bij welke organen wordt er voedsel verteerd?

1. 1. mondholte 2. maag 3. slokdarm 4. dunne darm
2. 1. mondholte 2. maag 3. twaalfvingerige darm 4. dikke darm
3. 1. mondholte. 2. slokdarm. 3. maag 4. dikke darm
4. 1. mondholte 2. maag 3. twaalfvingerige darm 4. dunne darm

Welk verteringssap komt bij de mondholte vrij?

1. speeksel
2. maagsap
3. gal
4. darmsap

Door wat wordt het maagsap geproduceerd?

1. de darmwand
2. de maagwand
3. mondholte
4. de dunne darm

Wat verteert het alvleessap?

1. vetten
2. eiwitten en vetten
3. zetmeel en eiwitten
4. zetmeel en vetten

Enzymen in het darmsap maken de voedingsstoffen nog kleiner zodat ze in de dunne darm kunnen worden .....

1. uitgescheiden
2. verplaatst
3. opgenomen
4. afgestaan

Hoe noem je hele kleine bloedvaatjes?

De dunne darm bevat veel kleine haarvaatjes om .... op te nemen

1. voedingsstoffen
2. water
3. fruit
4. granen

De binnenkant van je dunne darm bestaat uit uitstulpingen die noemen we....

1. darmbulten
2. darmwand
3. darmplooien
4. darmstulpingen

De darmplooien bestaan weer uit kleine uitstulpingen... namelijk...

Welk orgaan komt er na de dunne darm?

1. Dikke darm
2. Endeldarm
3. Anus
4. Twaalfvingerige darm

Wat is de functie van de dikke darm?

1. de dikke massa doorgeven
2. de dikke massa verdunnen
3. water uit de dikke massa halen
4. water aan de dikke massa toevoegen

Welk orgaan komt na de dikke darm?

Als je endeldarm vol is moet je .....

1. poepen
2. plassen
3. bloeden