H4, les 1

• Economie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Economie jaar 3

Rekonomie

Inhoud van de les

• Herhalen vorige les
• Introductie hoofdstuk 4
• Hoofdstuk 4.1: opbrengst, kosten en winst
•      Uitleg begrippen
  
•      Uitleg formules

Doelen:

- Je kan de constante en variabele kosten voor een bedrijf berekenen. 

- Je kan winst voor een bedrijf berekenen. 

Opbrengst, kosten en winst blz. 26

Afschrijvingskosten: waardevermindering van duurzame productiemiddelen. 

Constante kosten: dit zijn kosten die niet afhankelijk zijn van de productieomvang. 

Variabele kosten: Dit zijn kosten die veranderen bij een toename of afname van de productieomvang. 

Opdrachten maken

Wat: lees eerst de tekst op blz. 26 aandachtig door.

Maak vervolgens opdracht 4.1 en 4.2 op bladzijde 26.

Tijd: jullie krijgen hier 20 minuten voor. 

Hulp: eerst lezen en rustig overleggen dan vraag je het aan de docent. 

Klaar?: Maak opdracht 4.3 en 4.4 op blz. 27. 

Afkortingen blz. 26 en 27

To = totale opbrengst

p = prijs

q =de hoeveelheid

TK = totale kosten 

TVK = Totale variabele kosten

TCK = Totale constante kosten

GVK = gemiddelde variabele kosten

TW = totale winst

Formules blz. 26 en 27

In de economie maken we veel gebruik van afkortingen.

Totale opbrengst = verkoopprijs x afzet --> TO = P x q

Totale kosten = totale variabele kosten + totale constante kosten -->               TK = TVK + TCK

Totale kosten = Gemiddelde variabele kosten x afzet + totale constante kosten --> TK = GVK x q + TCK

Opdrachten maken

Wat: Lees eerst de tekst op blz. 27 aandachtig door.

Maak vervolgens opdracht 4.3 t/m 4.5 op bladzijde 27.

Tijd: Jullie krijgen hier 20 minuten voor. 

Hulp: Eerst lezen en rustig overleggen dan vraag je het aan de docent. 

Klaar?: Maak opdracht 4.6 op blz. 28. 

4.2 Het tekenen van grafieken

De basis ligt bij wiskunde. Bij economie is er sprake van eerstegraadsvergelijkingen. Het gaat om een lineaire lijn dus je hebt twee punten nodig.

Opdrachten maken

Wat: Lees eerst de tekst van paragraaf 4.2 op blz. 27 en 28 aandachtig door.

Maak vervolgens opdracht 4.6 en 4.7 op blz. 28 en 29.

Tijd: Jullie krijgen hier 20 minuten voor. 

Hulp: Eerst lezen en rustig overleggen dan vraag je het aan de docent. 

Klaar?: Maak opdracht 4.8 op blz. 30.