4V_Persoonlijke ontwikkeling in 2 lessen

1 / 42
next
Slide 1: Video
StudievaardighedenMentorlesMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

Optioneel
Dit is een energizer die je als intro kunt gebruiken bij de workshop persoonlijke ontwikkeling. Het gaat om een paar zaken: 
  • hoe ga je om met iets dat niet in een keer lukt?
  • als je iets veel oefent, kun je jezelf verbeteren
Werkgeheugen
Persoonlijke ontwikkeling

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Werkgeheugen
Doelen: 
  • je weet het verschil tussen een fixed mindset en een growth mindset
  • je weet wat executieve vaardigheden zijn
  • je hebt je eigen persoonlijke ontwikkeling op dit gebied in kaart gebracht
  • je hebt een eigen ontwikkeldoel gekozen en daarvoor een plan van aanpak opgesteld

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Werkgeheugen
De werking van je hersenen en mindset
Jouw houding heeft invloed op jouw ontwikkeling!

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Werkgeheugen
Kun je intelligenter worden?
Waarom wel/niet?

Slide 5 - Slide

Groepsgesprek
Werkgeheugen
Kun je overal beter in worden?
Waarom wel/niet?

Slide 6 - Slide

Groepsgesprek

Soms moet je je hersens even goed prikkelen!
Los daarom de volgende hersenkraker maar even op! Tijd:  1 minuut
timer
1:00

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Werkgeheugen
  • Welke gedachten gingen er door je heen tijdens het oplossen van de hersenkraker?
  • Welke gedachten zorgen ervoor dat je beter je best gaat doen?
  • Welke gedachten zorgen ervoor dat je minder je best gaat doen?

Slide 8 - Slide

Groepsgesprek
Werkgeheugen
Gedachten die helpen tijdens het leren, horen bij de growth mindset. 

Gedachten die niet helpen, horen bij de fixed mindset
Gedachten

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Video

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Video

This item has no instructions

Werkgeheugen
En jij?

  • Wat doe jij als iets niet (meteen) lukt?
  • Wat denk je als iets spannends op je pad komt?
  • Hoe ga jij om met feedback?
  • Mag je van jezelf fouten maken?

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Hoe stuur ik effectief mijn eigen gedrag?
Wist je dat ....
  • executieve vaardigheden net zo belangrijk zijn als intelligentie als het gaat om succes op school?
  • de executieve functies in je hersenen pas af zijn als je tussen de 25 en 30 jaar oud bent?
Executieve vaardigheden

Slide 14 - Slide

5 min
Nog niet zo heel lang geleden dacht men dat het brein af was, zo rond de leeftijd van 18. Inmiddels hebben ze ontdekt dat iig het voorste gedeelte langer nodig heeft....tot ongeveer 25 of misschien wel 30 jaar oud.
Deze prefrontale cortex speelt een grote rol bij de executieve functies. Een verzameling aan processen die onze denkprocessen sturen en gedrag aansturen.

Slide 15 - Video

Druk: Beslissingen, samenwerken, opdrachten.
Aansturen gedrag vanuit onze hersenen (prefrontale cortex)
EF zijn processen in het brein die gedrag aansturen. Soort dirigent.
EF niet te zien, wel het gedrag dat daaruit vooruit komt.
11 EF's.....ieder met een belangrijke functie.
Tot ongeveer 30 jaar ontwikkelen. Daarom op jonge leeftijd sturen van gedrag niet altijd makkelijk.
Het kennen van de EF en jouw eigen profiel helpt jou om jouw schooltijd beter door te komen.
Executieve Vaardigheden
1. Werkgeheugen                                        6. Reactie-inhibitie                    2. Organisatie                                               7.  Emotieregulatie
3. Timemanagement                                8. Volgehouden aandacht
4. Planning/prioritering                           9. Taakinitiatie
5. Metacognitie                                          10. Flexibiliteit 
                                                                           11. Doelgericht gedrag

Slide 16 - Slide

Linker rijtje denkvaardigheden
Rechter rijtje gedragsregulerende vaardigheden



Werkgeheugen

Slide 17 - Slide

1. Werkgeheugen
  • informatie in je geheugen houden bij lastige taken, taken die uit meerdere onderdelen bestaan. 
  • bewust zijn van hoe je geheugen werkt
Het werkgeheugen is het deel van het geheugen waarin actief de informatie verwerkt wordt waar je op dat moment mee bezig bent of aan denkt. (een som oplossen, het verwerken van een instructie, bedenken wat je nodig hebt). 
Het werkgeheugen is beperkt: iets nieuws erin = iets anders eruit. 

Waar gebruik jij je werkgeheugen bij?
Waar gebruik jij je Werkgeheugen bij?

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Organisatie

Slide 19 - Slide

2. Organisatie
  • informatie en materialen kunnen ordenen volgens een bepaald systeem
  • weten waar alles staat (opgeslagen)
  • goed kunnen opruimen
Bijvoorbeeld: Opruimen, voorbereiden van spullen. Maar ook logisch ordenen van informatie in een werkstuk, zodat je het later terugvindt.
Waar sta jij?
Mijn spullen hebben een vaste plek, zodat ik er niet eerst naar hoef te zoeken.
Altijd
Meestal
Soms
Nooit

Slide 20 - Poll

This item has no instructions

Timemanagement

Slide 21 - Slide

3. Timemanagement
  • tijd indelen, inschatten hoeveel tijd je nodig hebt, deadlines halen
  • je goed bewust worden van en leren omgaan met tijd
Speelt een rol bij: 
  • Op tijd komen of te laat. 
  • Wel of niet haasten.
  • Deadline wel of niet halen
  • Wel of geen stress op het laatste moment
Waar sta jij?
Het lukt mij altijd om deadlines te halen
Altijd
Meestal
Soms
Nooit

Slide 22 - Poll

This item has no instructions

Planning/prioritering

Slide 23 - Slide

4. Planning/prioritering
  • plan bedenken om doel te bereiken, prioriteren, volgorde bepalen. 
  • bedenken wat je nodig hebt voor je werk en dat verzamelen voordag je begint.
Belangrijk bij grotere projecten, zoals een feest. Maar ook koken, huiswerk maken . 

Werkgeheugen
Wat helpt jou om goed te plannen?

Slide 24 - Slide

Groepsgesprek
Metacognitie

Slide 25 - Slide

5. Metacognitie
  • een stapje terug doen om jezelf en de situatie te overzien en om te bekijken hoe je een probleem hebt aangepakt = zelfevaluatie
  • inzicht in je eigen kennis
Deze functie ontwikkelt zich meestal als een van de laatste.

Waar sta jij?
Ik begrijp achteraf waarom een bepaalde opdracht of toets niet zo goed ging.
Altijd
Meestal wel
Soms
Nooit

Slide 26 - Poll

Denk hierbij aan: te weinig gedaan, te veel afleiding, omstandigheden tijdens toets, verkeerd geleerd, stof anders begrepen, weinig in lessen geweest etc.
Reactie-inhibitie

Slide 27 - Slide

6. Reactie-inhibitie
  • goed nadenken voordat je iets doet of zegt
  • je goed kunnen inhouden of stoppen als het nodig is
 Bijvoorbeeld niet zomaar opstaan, even wachten met reageren etc
Het lukt mij om altijd eerst na te denken voordat ik besluit een actie uitvoer.

Slide 28 - Poll

This item has no instructions

Emotieregulatie
  • Raakt  overstuur of gefrustreerd wanneer taken ingewikkeld worden.
  • Niet toegeven dat je het antwoord op een vraag niet weet.
  • Tijdens het werken denk of zeg je ‘dit is moeilijk’, ‘ik denk dat ik dit niet kan’.
  • Je hebt regelmatig een woedeaanval, onverklaarbaar verdriet, chagrijnig
  • Je reageert, in de ogen van anderen, overdreven op een klein probleem
  • Je verliest snel je geduld verliezen
  • Je hebt moeite om te herstellen van teleurstellingen

Slide 29 - Slide

7. Emotieregulatie 
  • emotie en gedrag kunnen controleren
  • leren omgaan met tegenslagen of teleurstellingen
  • rustig kunnen blijven
Balans hierin is belangrijk: alles inhouden is ook niet goed.

Het lukt mij om een stapje terug te schakelen, zodat de emoties even afkunnen zakken.

Slide 30 - Poll

This item has no instructions

Volgehouden aandacht
  • Een zelfgekozen opdracht niet af krijgen of afraffelen .
  • Kort met een activiteit bezig zijn. 
  • Moeite hebben om naar de uitleg te luisteren.

Slide 31 - Slide

8.  Volgehouden aandacht
  • aandachtig blijven
  • afleiding negeren
  • langere concentratie kunnen afdwingen bij jezelf
Focus houden ondanks afleiding, moeheid of verveling.
Bijvoorbeeld als de taak lang duurt, je een appje krijgt, je moe bent.....

Ik kan goed mijn aandacht ergens bij houden

Slide 32 - Poll

This item has no instructions

Taakinitiatie
Het vermogen om zonder uitstel met projecten te beginnen, op tijd, op efficiënte wijze.

Slide 33 - Slide

9. Taakinitiatie
  • op tijd en efficiënt aan een taak beginnen
  • een goede werkplek kunnen vinden / creëren
Dus: aan de slag gaan en niet eerst 100 andere dingen die geen prioriteit hebben
Hoe goed ben jij met taakinitiatie?
Schaal 0 is slecht en 100 is goed
0100

Slide 34 - Poll

This item has no instructions

Flexibiliteit
  • Je hebt een goede flexibiliteit als je kan wisselen tussen verschillende activiteiten, zonder dat je daar zenuwachtig/geïrriteerd van  wordt.
  • Je kan je zonder problemen aanpassen aan veranderingen in de planning of in een deadline.

Slide 35 - Slide

10. Flexibiliteit 
  • flexibel omgaan met veranderingen of tegenslag
  • nieuwe informatie gebruiken
  • fouten herstellen
  • tegen iets onverwachts kunnen en niet in paniek raken bij iets onverwachts
  • zich kunnen aanpassen aan ideeën van anderen
Dus: doorgaan ook bij tegenslag, doelen bijstellen, een andere manier kiezen om iets op te lossen, opnieuw beginnen. Levert vaak frustratie en ruzie op.
Waar sta jij?
Lukt het jou altijd om flexibel om te gaan met onverwachte situaties
Altijd
Meestal
Soms
Nooit

Slide 36 - Poll

This item has no instructions

Doelgericht gedrag
Je behaald de gestelde doelen 

Mensen die doelgericht gedrag vertonen zijn zich heel bewust van hun eigen aandeel in het behalen van doelen. Ze trainen de gewenste vaardigheden, investeren tijd in het opdoen van kennis en kijken kritisch of ze op de goede weg zijn.

Slide 37 - Slide

11. Doelgericht gedrag
  • je eigen doelen kunnen bepalen
  • je eigen doelen kunnen behalen
  • doorzetten 
Dus: doel formuleren en realiseren, ernaar toe werken. Niet opgeven. 
Zelfinzicht
Herken jij je eigen sterke en zwakke kanten? 

Weet jij wat jouw ontwikkelpunten zijn en welke doelen nog bereikt moeten worden. 

Slide 38 - Slide

Goed  om jezelf te kennen. Wat werkt voor jou en wat niet. En om dit te bespreken met ouders, vrienden en docenten. Hoe kunnen zij jou helpen of juist laten?

PROCES: niet vaststaand, want je verandert door de tijd heen.
Een proces van evalueren.
Aan welke executieve functie wil jij gaan werken? (doelgericht werken ga je sowieso mee aan de slag)
Werkgeheugen
Organisatie
Time-managment
Plannen
Metacognitie
Reactie-inhibitie
Emotieregulatie
Volgehouden aandacht
Taakinitiatie
Flexibiliteit

Slide 39 - Poll

This item has no instructions

Ga bij elkaar zitten die aan dezelfde executieve functie gaan werken

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Waar sta jij?  Waar ga jij mee aan de slag?
Opdracht: 
  • Als 'team' gaan jullie meer lezen over de executieve functie
  • Jullie maken een gezamenlijk een lijstje met gedrag dat mis gaat bij het niet beheersen en gedrag dat je ziet als je de functie wel beheerst
  • Vervolgens maak je individueel een doel en maak daarbij een plan van aanpak


timer
15:00

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Doel formuleren


Individueel: 
  • Maak een plan van aanpak (SMART) om jouw doel te bereiken en zorg dat het plan doelgericht is (executieve vaardigheid)
  • tijd = 15 minuten
  • Je upload jouw doel in jouw mentormap op de drive en verstuurd hem daarnaast naar jouw ouders en ons als mentoren via mail









timer
15:00

Slide 42 - Slide

This item has no instructions