What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
3.1 Wetten en regels
3.1 Wetten en regels
1 / 34
next
Slide 1:
Slide
This lesson contains
34 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
3.1 Wetten en regels
Slide 1 - Slide
Bij welke stand horen wij?
A
Geestelijken
B
Edelen
C
Burgers
Slide 2 - Quiz
Welke personen spelen een belangrijke rol bij een rechtszaak?
A
verdachte, rechter, advocaat
B
officier van justitie, rechter, advocaat
C
verdacht, rechter, officier van justitie
D
getuige, advocaat, rechter
Slide 3 - Quiz
Bij welke stand horen wij?
A
Geestelijken
B
Edelen
C
Burgers
Slide 4 - Quiz
Alle burgers moeten zich aan de grondwet houden.
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 5 - Quiz
Wat is misdrijf?
A
Goede daad
B
Slechte daad
C
Drijfmis
D
Misdaad
Slide 6 - Quiz
Welk begrip hoort bij de omschrijving: "iets wat je moet."?
A
misdaad
B
recht
C
plicht
D
strafbaar feit
Slide 7 - Quiz
Welk begrip hoort bij de omschrijving: "iets wat je mag."?
A
misdaad
B
recht
C
plicht
D
strafbaar feit
Slide 8 - Quiz
Wat is een voorbeeld van een misdaad?
A
een fietsdiefstal
B
een moord
C
zwartrijden in de trein
D
door rood licht rijden met de fiets
Slide 9 - Quiz
Misdrijf of overtreding?
Fiets stelen
A
Misdrijf
B
Overtreding
Slide 10 - Quiz
Misdrijf of overtreding?
Door rood rijden
A
Misdrijf
B
Overtreding
Slide 11 - Quiz
Wat is misdrijf?
A
Goede daad
B
Slechte daad
C
Drijfmis
D
Misdaad
Slide 12 - Quiz
Misdrijf of overtreding?
A
Gevangenis
B
Huis van Bewaring
Slide 13 - Quiz
Als je 1 blikje cola steelt:
A
Ben je asociaal
B
Pleeg je een misdrijf
C
Bega je een overtreding
Slide 14 - Quiz
Je kan ook vervolgd worden als je ook vervolgd worden als je medeplichtig bent
A
Overtreding
B
Misdrijf
Slide 15 - Quiz
Een roofoverval is een voorbeeld van:
A
een misdrijf.
B
asociaal gedrag dat niet verboden is.
C
een overtreding.
D
een strafbaar feit dat minder erg is.
Slide 16 - Quiz
Welk gedrag wordt beschouwd als een misdrijf?
A
Geen id kaart bij je hebben
B
In het donker fietsen zonder licht
C
Mobiel bellen achter het stuur
D
Een winkeldiefstal plegen
Slide 17 - Quiz
Welk gedrag wordt beschouwd als een misdrijf?
A
Geen id kaart bij je hebben
B
In het donker fietsen zonder licht
C
Mobiel bellen achter het stuur
D
Een winkeldiefstal plegen
Slide 18 - Quiz
Welk gedrag wordt gezien als een misdrijf?
A
Geen id kaart bij je hebben
B
In het donker fietsen zonder licht
C
Mobiel bellen achter het stuur
D
Een winkeldiefstal plegen
Slide 19 - Quiz
Wie klaagt de verdachte aan?
A
de rechter
B
de verdachte
C
de advocaat
D
de officier van justitie
Slide 20 - Quiz
De officier van justitie voert de taken uit van:
A
de politieagenten
B
het Openbaar Ministerie
C
de rechters
Slide 21 - Quiz
Wie probeert in de rechtbank te bewijzen dat de verdachte schuldig is?
A
advocaat
B
rechter
C
officier van justitie
D
griffier
Slide 22 - Quiz
Wat betekent het als de officier van justitie een schikking voorstelt?
A
Je moet voor de rechter verschijnen
B
Je moet een boete betalen.
Slide 23 - Quiz
Wie heeft het laatste woord voordat de rechter een uitspraak doet?
A
het publiek
B
de verdachte
C
de rechter
D
de officier van justitie
Slide 24 - Quiz
Wanneer gaat de officier van justitie over tot vervolgen?
A
Als iemand opgepakt is, maar onschuldig is.
B
Als de OvJ zeker is dat diegene straf verdient.
C
Als iemand de gevangenis in moet.
Slide 25 - Quiz
Wie zitten er in de rechtszaal?
A
rechter, verdachte, advocaat ,
B
rechter, dader, advocaat
C
rechter, verdachte burgemeester
D
rechter, advocaat, ministers
Slide 26 - Quiz
Een verdachte ontvangt een dagvaarding van:
A
de politie
B
de officier van justitie
C
de rechter
Slide 27 - Quiz
Hoe noem je de uitspraak van een rechter?
A
oordeel
B
uitslag
C
vonnis
D
conclusie
Slide 28 - Quiz
Hoe noem je de uitspraak van een rechter?
A
oordeel
B
uitslag
C
vonnis
D
conclusie
Slide 29 - Quiz
Een verdachte is pas schuldig als de rechter een oordeel heeft gegeven.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 30 - Quiz
Waar staan de belangrijke beginsels van de rechtstaat in (zoals recht op een eerlijk proces en onschuldpresumptie)?
A
wetboek van strafrecht
B
wetboek van strafvordering
C
grondwet
D
burgerlijk wetboek
Slide 31 - Quiz
Een poging om de dader herop te voeden
A
Resocialisatie
B
TBS
C
Ondertoezichtstelling
Slide 32 - Quiz
Het verschil tussen een plaatsing in een tbs-kliniek en een plaatsing in een psychiatrische inrichting is:
A
Niets
B
Bij de TBS houdt de rechter toezicht op de verlening
C
Bij de psychiatrische inrichting houdt de rechter toezicht op de verlenging
D
TBS is een straf, de andere een maatregel
Slide 33 - Quiz
Een rechter kan alleen tbs opleggen als iemand:
A
spijt heeft van zijn misdaden
B
meerdere keren een overtreding pleegt
C
een psychische stoornis heeft
Slide 34 - Quiz
More lessons like this
Criminaliteit en rechtsstaat: Van politie, via officier...naar de rechter!
May 2016
- Lesson with
19 slides
by
Maatschappijleer
Maatschappijleer
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Maatschappijleer
Hoofdstuk 3 - Het strafproces: wie doet onderzoek?
September 2021
- Lesson with
35 slides
by
Seneca Burgerschap
Maatschappijkunde
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 3,4
Seneca Burgerschap
Hoofdstuk 3 - Het strafproces: wie doet onderzoek?
September 2021
- Lesson with
35 slides
by
Seneca Burgerschap
Maatschappijkunde
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 3,4
Seneca Burgerschap
6.2 Mensenrechten in Nederland
August 2020
- Lesson with
53 slides
by
Seneca Burgerschap
Maatschappijleer
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 4
Seneca Burgerschap
6.2 Mensenrechten in Nederland
August 2020
- Lesson with
53 slides
by
Seneca Burgerschap
Maatschappijleer
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 4
Seneca Burgerschap
6.3 Misdaad en Straf 2020
June 2022
- Lesson with
52 slides
Burgerschap
MBO
Studiejaar 1
9.5 De rechtszaak
April 2024
- Lesson with
27 slides
Maatschappijleer
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
Van politie, via officier...naar de rechter!
April 2018
- Lesson with
20 slides
Maatschappijleer
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 3,4