Het doel en de werking van straffen in het rechtssysteem

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 4

8 Straf

Leerdoelen

Aan het einde van de les kun je de verschillende doelen van straffen uitleggen. Aan het einde van de les kun je het onderscheid tussen hoofdstraffen, bijkomende straffen en maatregelen beschrijven. Aan het einde van de les kun je het verschil tussen een geldboete en schadevergoeding uitleggen. Aan het einde van de les kun je het concept van recidive en de statistieken daaromtrent benoemen. Aan het einde van de les kun je de rol van reclassering in het resocialisatieproces uitleggen.

Welke straffen kan de rechter opleggen?

De doelen van straffen

Straffen dienen verschillende doelen zoals:

• afschrikking;
• beveiliging van de samenleving;
• heropvoeding.

Het onderscheid tussen verschillende soorten straffen

Hoofdstraffen:

geldboetes

hechtenis

gevangenisstraf

werkstraf

Bijkomende straffen en maatregelen:

tbs

Het verschil tussen een geldboete en een schadevergoeding

Een geldboete wordt betaald aan de staat en een schadevergoeding aan het slachtoffer.

Recidive

Recidive is het opnieuw plegen van een misdrijf na eerdere veroordeling en vrijlating.

De rol van reclassering bij de terugkeer in de maatschappij

De reclassering speelt een cruciale rol bij de re-integratie van veroordeelden.

Definitielijst

Straf: Een sanctie opgelegd door de rechter om een doel zoals afschrikking of heropvoeding te dienen. Hoofdstraffen: De primaire straffen zoals geldboete, hechtenis, gevangenisstraf en werkstraf. Bijkomende straffen: Straffen die bovenop de hoofdstraf komen, zoals het afnemen van het rijbewijs. Maatregelen: Interventies gericht op beveiliging van de samenleving, zoals tbs. Geldboete: Een financiële straf betaald aan het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Schadevergoeding: Een vergoeding betaald aan het slachtoffer voor de geleden schade. Reclassering: Een instantie die veroordeelden helpt bij hun terugkeer in de maatschappij. Recidive: Het opnieuw plegen van een misdrijf na eerdere veroordeling en vrijlating.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.