Maag- en darmmiddelen

1 / 41
next
Slide 1: Slide
GeneesmiddelenkennisMBOStudiejaar 2

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Hoe werken antacida?
A
Remmen de productie van zuur
B
Neutraliseren het zuur
C
Zorgt voor een snelle doorstroom in de maag
D
Bind voedsel in de maag

Slide 10 - Quiz

Antagel bevat algeldraat en magnesiumhydroxide. Hoe werkt deze combinatie?
A
Magnesiumhydroxide werkt sterk neutraliserend op het maagzuur en algeldraat vermindert de bijwerking diarree, die magnesiumhydroxide veroorzaakt.
B
Magnesiumhydroxide vermindert de vorming van maagzuur en algeldraat vermindert de bijwerking diarree die magnesiumhydroxide veroorzaakt
C
Magnesiumhydroxide werkt sterk neutraliserend op het maagzuur en algeldraat vermindert de bijwerking verstopping die magnesiumhydroxide veroorzaakt.
D
Magnesiumhydroxide beschermt de beschadigde maagwand en algeldraat vermindert de bijwerking verstopping die magnesiumhydroxide veroorzaakt.

Slide 11 - Quiz

welke geneesmiddelgroep veroorzaakt maagklachten
A
Opiaten
B
NSAID's
C
Analgetische pijnstiller
D
Antidepressiva

Slide 12 - Quiz

Wat zijn mogelijke leefstijladviezen bij maagklachten?
A
Verminderen van overgewicht
B
Stoppen met roken
C
Vermijden van voedingsmiddelen die maagklachten kunnen verergeren
D
Rustig eten

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

De secretieremmers zijn in te delen in 2 groepen. Welke zijn dit?
A
Laxantia en anti-emetica
B
H2 receptorantagonisten en protonpompremmers.
C
Mucosaprotectiva en volumevergrotende middelen
D
Mesalazine (5-ASA-)preparaten en antacida

Slide 21 - Quiz

Eliiot gebruikt pantoprazol. Bij welk farmacotherapeutische groep hoort deze medicijn?
A
Anti-emetica
B
secretieremmende middelen
C
Mucosa-protectiva
D
Antacida

Slide 22 - Quiz

Tot welke groep geneesmiddelen hoort metoclopramide?
A
Antacida
B
Anti-emetica
C
Secretieremmers
D
mucosa protectiva

Slide 23 - Quiz

Welke medicatie vermindert de zuurgraad van het maagzuur door door hiermee te binden?
A
secretieremmers
B
Helicobacter Pylori
C
antibiotica
D
antacida

Slide 24 - Quiz

Wat is geen middel dat gebruikt wordt bij maagklachten?
A
loperamide
B
omeprazol
C
ranitidine
D
antagel

Slide 25 - Quiz

Tot welke groep behoort sucralfaat?
A
Anti-emetica
B
Secretieremmende middelen
C
Mucosa-protectiva
D
Antacida

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Hoe werkt loperamide?
A
Trekt vocht aan in de darmen
B
Het vermindert de darmmotiliteit
C
Het verhoogt de darmmotiliteit
D
Het zorgt ervoor dat voedsel niet wordt opgenomen

Slide 31 - Quiz

Wat is diarree?
A
Harde keutels ontlasting
B
Een zachte drol
C
Vloeibare ontlasting
D
Stinkende ontlasting

Slide 32 - Quiz

Diarree gaat meestal van zelf over. Wat adviseer je iemand die diarree heeft?
A
Antibiotica
B
rennie
C
omeprazol
D
ORS

Slide 33 - Quiz

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Rima is zwanger en ze heeft erg veel last van obstipatie. Welk geneesmiddel raad je haar aan?
A
Bisacodyl
B
Pantoprazol
C
Lactulose
D
Loperamide

Slide 38 - Quiz

Wat is de werking van macrogol?
A
Geven volume aan de ontlasting
B
Stimuleert de darmbeweging
C
Maakt de ontlasting zacht
D
Onttrekken van water van de ontlasting

Slide 39 - Quiz

Panclamox bestaat uit de volgende geneesmiddelen
A
Amoxicilline, claritromycine, omeprazol
B
pantoprazol, ranitidine, microlax
C
Amoxicilline, tetracycline, pantoprazol
D
bisacodyl, lactulose, sucralfaat

Slide 40 - Quiz

Stelling 1) Je mag bisacodyl niet langer dan 3 dagen gebruiken ivm de kans van het ontstaan van een luie darm.
Stelling 2) het is aangeraden om bij gebruik van psyliumvezeks veel water te drinken
A
Stelling 1 en 2 zijn juist
B
Stelling 1 is juist en stelling 2 is onjuist
C
Stelling 1 is onjuist en stelling 2 is juist
D
Stelling 1 en 2 zijn onjuist

Slide 41 - Quiz