§1 - Voortstuwen en tegenwerken

H11 Kracht en Beweging
§1 Voortstuwen en tegenwerken
1 / 17
next
Slide 1: Slide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H11 Kracht en Beweging
§1 Voortstuwen en tegenwerken

Slide 1 - Slide

Voortstuwende en tegenwerkende krachten
Voortstuwende kracht: kracht die nodig is om te gaan bewegen.
-motorkracht, spierkracht, zwaartekracht, .......

Tegenwerkende kracht: kracht die de beweging tegenwerkt.
- luchtweerstand, rolweerstand.

Slide 2 - Slide

De grootte van tegenwerkende krachten
Luchtweerstand

Slide 3 - Slide

De grootte van tegenwerkende krachten
Rolweerstand

Slide 4 - Slide

De Nettokracht
nettokracht of resultante

-alle krachten op dezelfde werklijn bij elkaar optellen.

Slide 5 - Slide

Snelheid veranderen
3 soorten beweging:
- versnellen
- eenparig
- vertragen

Slide 6 - Slide

Snelheid veranderen
Versnellen
-als de voortstuwende kracht groter is dan de tegenwerkende kracht.
- nettokracht werkt in de bewegingsrichting


Slide 7 - Slide

Snelheid veranderen
Eenparig
-als de voortstuwende kracht even groot is als de tegenwerkende kracht.
- nettokracht is 0 N

Slide 8 - Slide

Snelheid veranderen
Vertragen
-als de voortstuwende kracht kleiner is dan de tegenwerkende kracht.
- nettokracht werkt tegen de bewegingsrichting in


Slide 9 - Slide

Snelheid veranderen
Wanneer de snelheid van een voorwerp steeds groter wordt, heet dat versnellen


Wanneer de snelheid van een voorwerp steeds kleiner wordt, heet dat vertragen

Slide 10 - Slide

Nettokracht laat de richting veranderen

Slide 11 - Slide

Krachten en beweging
Wanneer de krachten gelijk zijn veranderd de snelheid niet
Je hebt een Netto kracht van 0 Newton

Slide 12 - Slide

Kracht en beweging
Wanneer de krachten niet gelijk zijn, veranderd de snelheid.

Slide 13 - Slide


Slide 14 - Open question

Antwoord
F links = 700 + 800 = 1500N
F rechts = 500 + 400 + 500 = 1400N
Nettokracht = 1500 - 1400
Nettokracht = 100N

Het touw versnelt naar links

Slide 15 - Slide

Peter staat voor het stoplicht te wachten tot hij verder mag rijden.
zijn snelheid is nu...
A
aan het vertragen
B
aan het versnellen
C
constant

Slide 16 - Quiz

Jan is aan het fietsen en produceert een spierkracht van 360 N.
De luchtweerstand is 330 N
Wat gebeurt er met zijn snelheid?
A
Jan heeft een constante snelheid
B
Jan is aan het vertragen
C
Jan is aan het versnellen

Slide 17 - Quiz