Examentraining NETL H5

Examentraining NETL H5










Door: DRNR Master of Arts

1 / 32
next
Slide 1: Slide
Other languagesSecondary Education

This lesson contains 32 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Examentraining NETL H5










Door: DRNR Master of Arts

Slide 1 - Slide

Programma
  • Lesuur één: uitleg verloop examen, maken tekst 1
  • Lesuur twee: tips, maken tekst 1 en bespreken tekst 1
  • De rest van het examen is huiswerk
  • Wil je meer weten of krijg je er geen genoeg van? Facultatief blokuur Nederlands komt in het rooster
  • Én: lange zitting NETL > oefenen examen
  • Je kunt niet echt leren, maar wel voorbereiden: OnlineSlagen doorwerken, oude examens oefenen, begrippen leren van Lezen Blok 1 t/m 3 (functiewoorden, argumentatie, drogredenen), stijlfiguren en beeldspraak oefenen

Slide 2 - Slide

Verloop examen
  • Examen NETL 1e tijdvak 15 mei 13:30-16:30 plus eventueel extra tijd
  • Je hebt (meestal) 3 tot 5 teksten > bij de ene tekst heb je meer vragen dan bij de andere tekst
  • Je neemt mee:
> Woordenboek NE
> Twee pennen
> Twee markeerstiften
> Eten/drinken



Slide 3 - Slide

Voorbereiding
Lange zitting
  • Op donderdag 24 april maak je tijdens de lange zitting een examen Nederlands
  • Hiervan krijg je de antwoorden mee naar huis > kijk kritisch na
  • Dat betekent: ga er niet vanuit dat iets goed gerekend wordt wat er niet staat. "Ze snappen wel wat ik bedoel." 

Slide 4 - Slide

Vanaf nu gaan we uiteen (of niet...)
  • Groep 1: blijft hier voor tekst en uitleg

  • Groep 2: gaat naar de ZWR om zelfstandig aan het examen te werken (je krijgt deze LessonUp opgestuurd, dus je mist geen aantekeningen - wel uitleg)

Slide 5 - Slide

Het examen maken
  • Lees de tekst eerst helemaal voordat je de vragen gaat maken
  • Tijdens het lezen van de tekst markeer je de kernzin van elke alinea > doe dit steeds met dezelfde kleur markeerstift, zo krijg je een duidelijk beeld van de tekst
  • Markeer ook signaalwoorden en bijvoorbeeld opsommingen
  • Bepaal het onderwerp en de hoofdgedachte 

Slide 6 - Slide

Het examen maken
Soorten vragen
  1. Combineren van bronnen > matcht dit met wat je leest in tekst X?;
  2. Functionele argumentatievragen > nadenken óver argumentatie, scenariovragen;
  3. Vragen figuurlijk taalgebruik;
  4. Vragen over framing > feiten en meningen uit elkaar halen, retorische dimensie, manipulatie doorgronden, kritische lezer;
  5. Synthesetaken > vergelijken, in verband brengen;
  6. Sorteertaken > haal standpunt eruit en noem de argumenten, sorteren van woorden, etc.;
  7. Vragen over bruikbaarheid/betrouwbaarheid > beoordelen, evalueren en reflecteren.

Slide 7 - Slide

Het examen maken
Hoe geef je goed en duidelijk antwoord?
  • Citeer alleen wanneer er staat ‘citeer’
  • Als er staat 'leg uit' dan citeer je niet
  • Als je de vraag herhaalt in je antwoord, telt deze herhaling niet mee voor het maximaal aantal woorden > zo maak je minder snel formuleringsfouten
  • Bij meerkeuze: één juist, ander lijkt er sterk op en twee zijn compleet onjuist

Vraag: Waarom gaat de schrijver elke week joggen?
Antwoord: Omdat hij fit wil zijn.   Dit is geen correcte zijn. 
Antwoord: De schrijver gaat elke week joggen omdat hij fit wil zijn. Telt niet mee voor het max. aantal woorden
Antwoord: de schrijver wil fit zijn. 
  • Als je moet samenvatten, gebruik je geen voorbeeld! 
  • Bij zinnen: hoofdletters en punten > word je op beoordeeld




Slide 8 - Slide

Het examen maken
  • Haal je antwoorden altijd uit de bronnen (teksten/infographics/cartoons)
  • Geef géén antwoorden op basis van je algemene kennis, onderbuikgevoel, etc.
  • Het examen Nederlands is er voornamelijk om te toetsen hoe jij informatie uit teksten kunt halen en kunt beoordelen
  • Maak alle vragen, ook bij het overslaan van alle vragen






Slide 9 - Slide

Examen 2024 tijdvak één
Tekst 1 'Concentratie graag!'
  • (Her)lees de tekst en markeer de kernzinnen
  • Markeer belangrijke signaalwoorden of opsommingen
  • Bepaal het onderwerp en de de hoofdgedachte
  • Maak de vragen bij tekst één, daarna kijken we na
  • Klaar? Werk door met de andere teksten (tekst 3, 4, etc.), hiermee oefen je thuis ook


Slide 10 - Slide

Tekst 1
Opdracht 1
1 Met welk begrip kan de functie van alinea 2 ten opzichte van alinea 1 het
best aangeduid worden?
A gevolg
B nuancering
C tegenstelling
D verklaring 
> Voordat je antwoordt; weet je wat er met de keuzemogelijkheden bedoeld wordt?

Slide 11 - Slide

Tekst 1
Opdracht 1
1 Met welk begrip kan de functie van alinea 2 ten opzichte van alinea 1 het best aangeduid worden?

Kijk nu nog eens in alinea 1. Er wordt geschreven over een crisis. Daarbij worden woorden als desastreus. Is het echt zo erg? In alinea 2 wordt het al wat afgezwakt, genuanceerd

Slide 12 - Slide

Tekst 1
Opdracht 1
1 Met welk begrip kan de functie van alinea 2 ten opzichte van alinea 1 het
best aangeduid worden?
A gevolg
B nuancering
C tegenstelling
D verklaring 

Slide 13 - Slide

Tekst 1
Opdracht 2
Bij deze vraag heb je het veel makkelijker als je de tekst al het gelezen en de schrijversbedoeling kent!

Volgens tekst 1 bevinden we ons in een “aandachtscrisis” (regels 6-7)
2 Welke zin legt het best uit wat deze aandachtscrisis inhoudt?
Door het toenemende gebruik van sociale media en digitale technologie....
A kunnen we alle nieuwe informatie die op ons afkomt niet meer bijhouden > dit is te kort door de bocht, er staat veel meer in de tekst
B kunnen we ons concentratievermogen niet optimaal benutten
C worden onze vermogens tot multitasken en verwerken van prikkels aangetast > ook dit is minder dat wat er beschreven wordt
D worden onze creativiteit en productiviteit op de proef gesteld > nee, hier is juist geen bewijs voor (alinea 2)


Slide 14 - Slide

Tekst 1
Opdracht 3
“Eén moment van mentale zwakheid of verveling en de mobiele telefoon
komt tevoorschijn.” (regels 15-18)
Naast mentale zwakheid en verveling worden nog andere oorzaken voor de aandachtscrisis genoemd in alinea 1 en 2
3 Noem drie van die oorzaken. Nummer je antwoorden. 

Pak nu je markeerstift en markeer deze zin.
Ook de oorzaken markeren. Kijk alleen in alinea 1 en 2!

Schrijf de oorzaken apart op. In de tekst staan ze vaak als een opsomming.

Slide 15 - Slide

Tekst 1
Opdracht 3
3 Noem drie van die oorzaken > nummer je antwoorden
 de snelle digitale ontwikkelingen
 de hoeveelheid beschikbare informatie
 het vele multitasken
 de hoeveelheid prikkels die op ons afkomen
 (gebruik van) sociale media / smartphone

indien drie elementen juist 2
indien twee elementen juist 1
indien minder dan twee elementen juist 0

Beoordeel de spelling
Noem er niet meer > alleen de eerste drie worden geteld

Slide 16 - Slide

Pauze

Slide 17 - Slide

Tekst 1
Opdracht 3
Wat gaat hier mis?

3 Noem drie van die oorzaken. Nummer je antwoorden. 
  1. de hoeveelheid beschikbare informatie en multitasken
  2. de hoeveelheid prikkels die op ons afkomen en het gebruik van sociale media
  3. een nieuwe leefstijl

Je moet de elementen dus apart opschrijven en nummeren
Alleen het eerste antwoord wordt nagekeken

Slide 18 - Slide

Tekst 1
Opdracht 4
In alinea 4 en 5 worden een situatie, het gevolg daarvan, het ontstane probleem en een oplossing beschreven
4 Vat de informatie uit alinea 4 en 5 samen door onderstaande tabel in te vullen.
Neem de nummers over en zet je antwoord daarachter.
situatie: 1 _____________________
gevolg: 2 _____________________
probleem: 3 _____________________
oplossing: 4 _____________________

Je hoeft dus alleen de nummers over te nemen!

Slide 19 - Slide

tekst 1

Slide 20 - Slide

Tekst 1
Opdracht 5
De afleiding bij het werken in een kantoortuin heeft volgens alinea 6 en 7 nadelige gevolgen, voor het bedrijf of de werknemer.
5 Welke drie nadelige gevolgen zijn dat? Nummer je antwoorden. 

Pak je markeerstift en ga op zoek 
Noem de elementen apart, maak er géén opsomming van

Slide 21 - Slide

Tekst 1
Opdracht 5
5 Welke drie nadelige gevolgen zijn dat? Nummer je antwoorden. 

maximumscore 2
De kern van een goed antwoord is:
  • (hogere) kosten (alinea 6)
  • stress (alinea 7)
  • fouten (alinea 7)
indien drie elementen juist 2
indien twee elementen juist 1
indien minder dan twee elementen juist 0
Beoordeel de spelling



Slide 22 - Slide

Tekst 1
Opdracht 6
6 Welk negatief gevolg hebben lunchvergaderingen voor de concentratie van werknemers, volgens alinea 8 tot en met 10?
Geef antwoord in één of meer volledige zinnen. 



Slide 23 - Slide

Tekst 1
Opdracht 6
6 Welk negatief gevolg hebben lunchvergaderingen voor de concentratie van werknemers, volgens alinea 8 tot en met 10?
Geef antwoord in één of meer volledige zinnen. 

De kern van een goed antwoord is:
  • De concentratie (van een werknemer) kan zich (dan) niet opladen.
  • Een werknemer krijgt (dan) niet de rust om zich (daarna) weer/beter te kunnen concentreren.
  • Je kunt je daarna minder goed concentreren.
  • De concentratiespier kan zich niet ontspannen.
Beoordeel de spelling en grammatica.
Er worden geen halve punten gegeven voor halve antwoorden. 


Slide 24 - Slide

Tekst 1 
Opdracht 7
Hieronder staan zes uitspraken over de verhouding van de mens tot digitale ontwikkelingen.
7 Welke twee uitspraken zijn in overeenstemming met de informatie in tekst 1?
Noteer alleen de nummers van die twee uitspraken.

1 De mens is mentaal sterk genoeg om afleidingen in de digitale samenleving te weerstaan en ons brein heeft daarom geen training nodig. Onzin, dat staat er zeker niet in.

2 De snelle digitale ontwikkelingen in onze samenleving zorgen ervoor dat ons brein oppervlakkiger gaat functioneren.
Het woord oppervlakkig wordt niet genoemd in combinatie met de werking van de hersenen.


3 Mensen weten in theorie wel hoe ze met de toegenomen informatie moeten omgaan, maar zwichten in de praktijk toch steeds voor afleidende prikkels. Dit staat ook niet zo in de tekst.

4 Het menselijk brein wordt in de digitale samenleving zwaarder belast, maar de werking ervan is niet veranderd. Klopt, zie alinea 2.

5 Hoewel er nog geen hard bewijs voor is, zijn er sterke signalen dat de vele digitale informatietoepassingen onze creativiteit en intelligentie aantasten. Nee, waar zou dit staan?

6 Ons brein is dermate gevoelig voor afleiding dat multitasken een inefficiënte manier van werken is. Klopt. 

Dus: zin 4 en 6

Slide 25 - Slide

Tekst 1
Opdracht 8
Zowel in alinea 2 als in alinea 6 noemt de auteur argumenten die tegen de eigen argumentatie ingaan.
8 Welk effect is hiermee waarschijnlijk beoogd?

Lees eerst de alinea's nog een keer. Wat lees je? Hoe pakt de schrijver het aan? Welk effect heeft dit op jou? Daarna kijk je pas naar de antwoordmogelijkheden.

De argumenten die tegen de eigen argumenten ingaan hebben natuurlijk een gunstig effect! De schrijver wil immers een sterk stuk schrijven en serieus overkomen.

Slide 26 - Slide

Tekst 1
Opdracht 8
Zowel in alinea 2 als in alinea 6 noemt de auteur argumenten die tegen de eigen argumentatie ingaan.
8 Welk effect is hiermee waarschijnlijk beoogd?
A geloofwaardiger, want hieruit blijkt dat het niet de bedoeling is de lezer te misleiden. 
B krachtiger, want door deze nuances worden mogelijke bezwaren al verworpen. Klopt > de bezwaren die je zou kunnen hebben, worden meteen verworpen. Dit is hetzelfde als bij een tegenargument en verwerping/ontkrachting bij een betoog. Dit maakt een tekst krachtiger.
C minder geloofwaardig, want de stelling van de tekst lijkt hierdoor niet
houdbaar.
D minder krachtig, want de tegenargumenten worden onvoldoende
verworpen. 

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Tekst 1
Opdracht 9
Kijk goed naar het plaatje. Cartoons zijn vaak ironisch of zelfs sarcastisch
Gebruik in je antwoord wel of niet. Vergeet de toelichting niet.

Slide 29 - Slide

Tekst 1
Opdracht 9
maximumscore 1
De kern van een goed antwoord is:
De auteur van tekst 1 zal dit wel een goed idee vinden, want er zijn werkplekken nodig zonder afleiding / waar opperste concentratie mogelijk is / want in de huidige kantoortuinen zorgen (gesprekken van) (langslopende) collega’s voor continue afleiding / is er veel afleiding / kun je je niet goed concentreren.
Beoordeel de spelling. 

Slide 30 - Slide

Vragen?

Slide 31 - Slide

Huiswerk
  • Maak het examen af
  • In het tweede (facultatieve) blokuur kijken we het samen na
  • Als je niet van plan bent te komen, kijk je het zelf na

Slide 32 - Slide