Thema 2 Cellen en organen Herhalingsles BK

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo
• Leerjaar 1

Thema 2 - Organen en cellen

Deze les

• herhaling
• zelf leren voor de toets; 20 min
  
• Thema 2 herhalen doormiddel van oefenvragen 20 min

• afsluiting; leren voor de toets!

Hoe leren

• Oefentoets afmaken
• Samenvatting maken
• Opdrachten maken
• Flipkaarten maken
• Overleg met je buurman/vrouw mag. Lopen, roepen door de klas niet.

Van Thema 2, alle basisstof 

Volgende week toets!

• Hoe ga je de voorbereiding voor de toets aanpakken?

• KGT: Thema 2 Organen en cellen. BS 2.1 t/m 2.5, samenhang en leren onderzoeken; De microscoop en werken met de microscoop
• BK: Thema 2 Organen en cellen. BS 2.1 t/m 2.7 en samenhang
• Samenvatten
• Blauwe begrippen kunnen uitleggen
• Samenhang maken --> na elke basisstof aantal vragen

                                                 --> na BS 6.5 oefentoets

• Test jezelf en diagnostische toets (digitale methode)

Voorbereiden op de toets:

Zelf leren

Online je lesboek

• Ga naar somtoday (https://som.today/) via het internet. Dus niet via je app
• Ga vervolgens naar leermiddelen
• Ga naar biologie
• gebruik de volgende klassencode:
• BK 214234
• KGT 624264

Organen en cellen

Herhalingsles Thema 2

Bronnen:

Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou

Biologiepagina.nl

Bioplek.org

Biologieweb.nl

e.a. 

Wat gaan we vandaag doen?

Herhaling door middel van quizvragen.

Zelfstandig leren via Somtoday/boek

Doel van de les

Ik oefen met de leerstof van Thema 2 Cellen en organen

Wat is een orgaan?

Wat is een organenstelsel

Zet op volgorde van groot naar klein 

groot

klein

organenstelsel

cel

organisme

orgaan

nummer 5

1. Long
2. Hart
3. Nier
4. Maag

nummer 2

1. Long
2. Hart
3. Nier
4. Maag

nummer 10

1. Long
2. Hart
3. Nier
4. Maag

nummer 6

1. Long
2. Dikke darm
3. Nier
4. Maag

Welke stelsels zie je?

1. bloedvatenstelsel zenuwstelsel
2. bottenstelsel zenuwstelsel
3. verteringsstelsel spierstelsel
4. je ziet alleen organen

Alle cellen in je lichaam hebben dezelfde vorm

1. ja
2. nee
3. dat verschilt per persoon
4. bij een mens wel, bij een dier niet

Cellen

1. zijn in werkelijkheid platte 'dingen'
2. lijken een beetje op een zakje met wat vocht.
3. zijn groter dan organen
4. zijn helemaal lege 'dingen'

Wat is een organisme?

Organen van planten zijn

Het hart is:

1. een organenstelsel
2. een cel
3. een orgaan
4. een organisme

Welk organenstelsel zorgt voor de vertering van je eten?

1. Het bloedvatenstelsel
2. De maag en de lever
3. Het verteringsstelsel
4. Het zenuwstelsel

De dunne- en dikke darm, de maag en de lever werken samen in het:

1. bottenstelsel
2. zenuwstelsel
3. spierstelsel
4. verteringsstelsel

De huid is een voorbeeld van:

1. een orgaan
2. een cel
3. een organisme
4. een organenstelsel

Wat is een cel?

Wat is de plantencel?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Wat heeft een plantencel wel
wat een dierlijke cel niet heeft?

1. celkern
2. cytoplasma
3. celmembraan
4. bladgroenkorrels

Hoe noemen we het voorwerp dat je met de microscoop wilt bekijken?

1. Tafel
2. Object
3. Preparaat

In een natuurgetrouwe tekening van een organisme worden de details weggelaten

1. Goed
2. Fout

De celkern zorgt voor de stevigheid

1. Goed
2. Fout

Een organenstelsel is een groep organen die samen een bepaalde functie hebben

1. Goed
2. Fout

Welk organenstelsel wordt hier weergegeven?

1. Bloedvatenstelsel
2. zenuwstelsel
3. Beenderstelsel
4. Spierstelsel

De maag van een mens is een.....

1. Cel
2. Weefsel
3. Orgaan
4. Orgaanstelsel

Waar staat de juiste volgorde van klein naar groot?

1. cel - weefsel - orgaan - orgaanstelsel - organisme
2. cel - weefsel - orgaan - organisme - orgaanstelsel
3. weefsel - cel - orgaan - orgaanstelsel - organisme
4. cel - orgaan - weefsel - orgaanstelsel - organisme

Alle cellen bestaan uit organen

1. goed
2. fout

Uit welke 3 celonderdelen bestaat een cel van ons lichaam?

1. cytomembraan, celkern, celwand
2. cytomembraan, cytoplasma, celmembraan
3. cytoplasma, celmembraan, celwand
4. cytoplasma, celmembraan, celkern

Waarvoor is het oculair van een microscoop?

1. Hier kijk je doorheen
2. Hiermee stel je scherp
3. Hier pak je de microscoop vast
4. Hiermee regel je de hoeveelheid licht

En nu?

De rest van de les ga je zelfstandig oefenen voor de toets

Evaluatie van de les

Ik oefen met de leerstof van Thema 2 Cellen en organen

Doel behaald?