lezen H3 Nieuw Nederlands Online

Wat moeten jullie kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?


Na deze les ken van elk tekstverband twee signaalwoorden en kun  je tekstverbanden en de bijbehorende signaalwoorden met elkaar verbinden.

1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Wat moeten jullie kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?


Na deze les ken van elk tekstverband twee signaalwoorden en kun  je tekstverbanden en de bijbehorende signaalwoorden met elkaar verbinden.

Slide 1 - Slide

Terugblik Wat weten we nog van tekstverbanden, hoofdzaken en bijzaken

















Hoofdzaken

De belangrijkste informatie in een tekst noemen we de hoofdzaken, wat niet zo belangrijk is zijn de bijzaken.

De kernzin is meestal de eerste of laatste zin van de alinea

tekstverbanden

Er zijn drie tekstverbanden.

  1. opsomming
  2. voorbeeld
  3. volgorde van tijd

Bij elk tekstverband horen signaalwoorden

Slide 2 - Slide

De zinnen en alinea’s hebben allemaal te maken met het onderwerp van de tekst.
Ze hebben een verband met elkaar....

Slide 3 - Slide

Drie soorten tekstverbanden



1. opsomming

2. voorbeelden

3. volgorde

Slide 4 - Slide

Je herkent de verbanden aan signaalwoorden:

Slide 5 - Slide

zo, zoals, onder andere

signaalwoorden voor een voorbeeld

Slide 6 - Slide

Ik eet graag Italiaanse gerechten, zoals lasagna.

Slide 7 - Slide



In de meivakantie ga ik leuke dingen doen.



 Zo ga ik op maandag naar de kermis en op koningsdag feest vieren.

Slide 8 - Slide

In de ochtend ga ik onder andere surfen, zwemmen en voetballen.

Slide 9 - Slide







signaalwoorden voor een opsomming

  • ten eerste,
  • ten tweede,
  • bovendien,
  • ook,
  • tenslotte,
  • een dubbele punt :
  • liggende streepjes (-)
  • getallen (1,2,3)
  • dots (*)

Slide 10 - Slide



Voor het bakken van een ei heb je nodig:


een ei, een spatel en een pan

Slide 11 - Slide



Ik hou niet van vis 



Ten eerste vind ik het stinken ten tweede vind ik de smaak niet lekker.

Slide 12 - Slide

Ik heb drie huisdieren:
* een kat
* een hond
* een konijn

Slide 13 - Slide

De winkeleigenaar deed eerst de deur open. Daarna zette hij het kraampje buiten.

Slide 14 - Slide

Ik loop naar de metro waar ik vervolgens een kaartje koop.

Slide 15 - Slide

Terwijl mijn broer de hond eten geeft, maak ik de kattenbak schoon.

Slide 16 - Slide

Ieder kind doet wel eens een klusje: de auto wassen, afwassen.
A
volgorde van tijd
B
opsomming
C
voorbeeld
D
bijzaak

Slide 17 - Quiz

Dat is oneerlijk. Bovendien worden ze slecht betaald.
A
voorbeeld
B
volgorde van tijd
C
opsomming

Slide 18 - Quiz

In India werken de kinderen in fabrieken waar ze onder andere tapijten maken.
A
opsomming
B
voorbeeld
C
volgorde van tijd
D
hoofdzaak

Slide 19 - Quiz

Deze kinderen gaan eerst werken en daarna pas naar school.
A
voorbeeld
B
opsomming
C
volgorde van tijd
D
kernzin

Slide 20 - Quiz

De kinderen in India hebben recht op:
- school
-vrije tijd
A
opsomming
B
voorbeeld
C
volgorde van tijd

Slide 21 - Quiz

Op intranet vind je informatie over de school. Zo staat er iets over het rooster en de cijfers.
A
volgorde van tijd
B
voorbeeld
C
opsomming

Slide 22 - Quiz

Nadat je het antwoord hebt ingevuld, krijg je feedback.
A
opsomming
B
voorbeeld
C
volgorde van tijd

Slide 23 - Quiz

In mijn boodschappentas zit brood, melk, taart en vis.
A
voorbeeld
B
volgorde van tijd
C
opsomming

Slide 24 - Quiz

We hebben een leuke klas. Neem nou Simon, echt een toffe peer!
A
opsomming
B
voorbeeld
C
volgorde van tijd

Slide 25 - Quiz

Even checken. Wie vertelt mij nog even wat we zojuist hebben gehoord?


Geen vingers, ik geef de beurt aan ..............................................

Slide 26 - Slide

Nu zelfstandig aan de slag

Wat nu?

 Voordat je aan de opdrachten begint, lees je eerst zelfstandig de theorie op blz.87 en 88

Maken opdr. 1 t/m 5

blz. 86 t/m 91











Slide 27 - Slide

Aan de slag

Wat nu?

 Voordat je aan de opdrachten begint, lees je eerst zelfstandig de theorie op blz.87 en 88

Maken opdr. 1 t/m 5

blz. 86 t/m 91


Als je klaar bent maak je extra opdrachten op Nieuw Nederlands Online/Score/ lezen

timer
15:00

Slide 28 - Slide

Opdracht: in 2 tallen=
 Bespreek met je klasgenoot wat er tijdens deze les is geleerd? Wat moet je onthouden? Hoe vertel je dit aan een leerling van een andere klas?

Opdracht: in 2 tallen=
 Bespreek met je klasgenoot wat er tijdens deze les is geleerd

Wat moet je onthouden, is belangrijk?
 
Hoe vertel je dit aan een leerling van een andere klas?

Wat was het doel van de les en is het doel bereikt?



Slide 29 - Slide