2. Sociale media

2. Sociale media
Vorige keer: Media
Vandaag: Sociale media
  • Tekst Sociale media op blz. 201
  • Opdracht 2 op blz. 202

Start: Ga naar lessonup.app Voer de code en je naam in


1 / 17
next
Slide 1: Slide
BurgerschapISK

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

2. Sociale media
Vorige keer: Media
Vandaag: Sociale media
  • Tekst Sociale media op blz. 201
  • Opdracht 2 op blz. 202

Start: Ga naar lessonup.app Voer de code en je naam in


Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Schermtijd
  • Schermtijd laat zien hoe lang je elke dag of week naar je scherm kijkt en welke apps je het meest gebruikt.
  • iPhone
Open de Instellingen-app.
Ga naar Schermtijd.
  • Android
Open de Instellingen-app.
Ga naar Digitaal welzijn en ouderlijk toezicht.

Slide 3 - Slide

Waar gebruik jij sociale media voor?
filmpjes kijken
nieuws volgen
contact met vrienden

Slide 4 - Poll

Stelling:
Mijn ouders mogen niet zien wat ik op sociale media plaats.
A
eens
B
oneens

Slide 5 - Quiz

Welke social media- app gebruik jij het meest?
Whatsapp
Facebook
Instagram
Snapchat
LinkedIn
TikTok

Slide 6 - Poll

Slide 7 - Slide

Gevaren van social media 
- Privacy 
- Niet uitwisbaar
- Verslavend
- Deepfake = nep video, fot of audio

Slide 8 - Slide

Filmpje deepfake 
0:19- 1:50

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Maak de zin af. Middelen om informatie te versturen en te ontvangen noem je ...
A
Contacten
B
Nieuws
C
Media

Slide 11 - Quiz

Uit welke voorbeelden blijkt dat je via media informatie kunt ontvangen?
Kies twee juiste antwoorden aan.
A
Paul krijgt een appje van zijn vader.
B
Tom koopt een nieuwe smartphone.
C
Fatima leest in de krant het sportnieuws.
D
Fiona doet een lamp aan.

Slide 12 - Quiz

Hoeveel uur per dag besteed jij ongeveer aan media?
Je antwoord wordt niet goed of fout gerekend.
A
1-5 uur
B
6-8 uur
C
meer dan 8 uur

Slide 13 - Quiz

Wat wordt er bedoeld met sociale media?

A
Advertenties die je op internet ziet.
B
Apps die bedoeld zijn om nieuws te verspreiden.
C
Middelen waarmee je online met mensen in contact bent.

Slide 14 - Quiz

Wat zijn voorbeelden van sociale media?
Kies twee juiste antwoorden.
A
Instagram
B
Radio 538
C
RTL 4
D
TikTok

Slide 15 - Quiz


Waarvoor gebruikt het meisje media?
A
om iets nieuws te leren
B
om informatie te versturen
C
om zich te vermaken

Slide 16 - Quiz


Welke zin past bij dit bericht?

A
Je kunt verschillende soorten sociale media gebruiken.
B
Je kunt via sociale media informatie opzoeken.
C
Je kunt via sociale media snel veel mensen bereiken.

Slide 17 - Quiz